10-08 – De thuisreis begint. Door de schitterende Borders zijn we in een paar uur in Moffat. Het is hier wat lieflijker maar net zo weids en groots als in Northumbria. Net wanneer Wim de caravan goed zet en het neuswiel zoals gewoonlijk met te krachtige hand opdraaitt, breekt de dikke schroefdraad van de zwengel. De provisorische reparatie met behulp van een koord is hem niet naar de zin. ‘We have a blacksmith here’, brengt ons bij een smederijtje waar je je kont niet kunt keren. Ik heb nog niet vaak zo’n verzameling oude wasbakken, grote spijkers, oude beschimmelde tonnen e.d. in de weg zien liggen. Onze blacksmith is een jongeman. Hij bekijkt het probleem, pakt een bout met eenzelfde schroefdraad, slijpt en last. Opgelucht loopt Wim met z’n kleinood naar de camping. ‘Twee pond vroeg hij maar, ik heb hem er drie gegeven. En toen zei hij ook nog: ‘That’s too much’. De rest van de middag klungelen we wat aan:
1:Het Tourist Centre. Viv Bellingham waar we al een paar keer een prachtige demo hebben meegemaakt met haar sheepdogs en schapen, is verhuisd naar Devon. Ze heeft daar een nieuwe uitdaging aangepakt. ‘She was our best attraction’, zegt de mevrouw in het Tourist Centre spijtig. I miss her, she’s so lively!’
2:Een Gallery- The Chamber of Art. Drie local artist presenteren hier hun werk. Ik ben helemaal weg van het werk van Judy Bas. Ze aquarelleert , meestal nat in nat.
3: Een Craft shopje vol dingen gemaakt door mensen in de omgeving. Ik val toch voor een stenen broche met Keltisch motief.
4: Een antiekwinkel. Snel in en weer uit.
5:Tea fort wo in de ‘Rumbling Tum’.
6: De Coop voor de dagelijkse boodschappen. Ik zie weer ‘Drum’. ‘Dat kost je wel 20 gulden, zegt Wim nog. ’t Kan me niks schelen.
