Hetty Site

Autobiografie van opa Johan Eggink – 2 –

De pasfoto zoals die op opa’s pas stond toen hij in 1932 naar Herman in Amerika vertrok.

Naast waarschuwingen kreeg ik ook visioenen, die er trapsgewijze steeds op berekend waren mijn Calvinistische levensbeschouwing de voet dwars te zetten.
Een zeer belangrijke was de volgende: ik zie twee stukken rots vastgehouden worden zonder handen, volkomen gelijke stukken, maar bij scherp toezien met één verschil. De linker heeft scherpe kanten zoals hij gehouwen was, de rechter had ook wel die hoeken en kanten, maar die waren iets weg gevijld of door hitte wat teruggelopen. Bij die gelegenheden staat altijd dezelfde persoon naast mij. Ik vraag hem wat dat te beduiden heeft. Die linker, zegt hij, stelt uw leven voor zoals die was bij uw geboorte, de rechter zoals het wezen zal bij uw sterven.. Wat ben ik toen geschrokken. Ik zeg tegen hem: ’Dus dat kleine verschil is het resultaat van alle invloeden, van mijn moeder af, die op mijn leven hebben ingewerkt? ‘Ja’, zegt hij weer met grote kalmte. Het is met die man zo eigenaardig. Overdag kan ik nieuwsgierig wezen wie dat vroeger op aarde is geweest en in die toestand is hij mij zo bekend dat ik er niet aan denk hem te vragen. Maar ondertussen: daar lag mijn hele Calvinistische levensbeschouwing. Ik dacht geen gelukkig uur meer in mijn leven te hebben. In plaats van bij mijn dood zo in de hoogste hemel te kunnen stappen (met de hel had ik afgerekend: ik was immers bekeerd), zou het volgend leven enkel een voortzetting zijn van dit leven. Ik kon mij van oude voorstellingen niet zo maar ineens losscheuren, ik heb er misschien meer dan 10 jaar voor nodig gehad. Verouderde denkbeelden laten zich niet zomaar in een handomdraai opzij zetten, dat moet losweken..
Ik zag ook eens een symbolische worsteling tussen het goede en het kwade. Doch het is niet goed te doen hiervan een beschrijving te geven en ik had het ook niet begrepen als mijn goede geleidegeest het mij op mijn vraag niet had uitgelegd. Maar sedertdien kan ik me nooit geen zorg meer maken over de toekomst van de wereld. Alles is veilig ondanks alle hellen, hier en later, die geen mens zich eerst mogelijk nog schept voordat hij tot inkeer komt en Gods wil aanvaart. Op het laatst werd ik nog van mijn laatste restje Calvinisme bevrijd, toen ik mij door eigen toedoen in grote angst had gebracht. Die angst nam mij zo in beslag dat ik niet in staat was tot enig gebed. Toen heb ik tot God gezegd, woordelijk: ‘Wat ik tot nu toe geworden ben, ben ik door U geworden. Wat ik ooit wezen zal, zal ik aan U te danken hebben. Ik stel mij tot uw beschikking’. Ik liet me eerlijk los, stelde geen enkele eis. Toen gebeurde wat ik helemaal niet verwacht had, de angst gleed ineens van mij af. Ik keek om mij heen, vreemd, wat is alles toch plechtig , zo vol wijding, de gehele natuur leek mij één groot Godsstempel. Nog nooit had ik het Goddelijk wezen zo dicht om mij heen gevoeld. Van toen af wist ik pas de weg. Doch als men vatbaar is voor hogere invloeden, kan men ook toegankelijk zijn voor lagere. Als je gedachten laag bij de grond zijn, of iemand haten, trek je ook dat soort gedachten naar je toe en wordt nog verder omlaag gehaald. Ik heb eens twee maanden moeilijkheden gehad met een dergelijke lagere invloed, niet alleen overdag, maar ook ’s nachts. Tenslotte, ten einde raad, zette ik alles op één kaart. Ik heb toen tot God gezegd: Als U wilt dat ik mijn hele leven deze moeilijkheid zal houden, misschien wel totaal bezeten worden: dan wil ik het ook. Ineens was ik vrij, en bleef vrij. En daar had ik nu onnodig een paar maanden mee getobd. Zo moet een mens leren.