Hetty Site

Weblog2

Hattemer duifjes

In het Bakkerij Museum heb ik al eens horen vertellen hoe de naam Hattem ontstaan zou zijn. Het is de 18e eeuwse legende van de duif.
De burgemeester had mooie duiven waarvan er op een dag eentje weg vloog. Hierdoor was de hele stad in consternatie. De stadspoorten werden meteen gesloten zodat de duif niet zou ontsnappen. Maar ja… een duif hè… die vloog er overheen.
Het was een geluk bij een ongeluk. Een oude vrouw die voor de poort stond ving de duif en riep: Hier… ik ‘had ‘em’. En daarom is deze kreet verbasterd en werd het Hattem.
Het zou waar kunnen zijn….
In het Bakkerij Museum worden de Hattemer duifjes verkocht. Ze worden gemaakt van bloem, honing, suiker èn wat verfijnde specerijen. En daarbij nog wat noten en zuidvruchten.
Dat Bakkerij museum is zeker de moeite waard. Voor kinderen is er in vakantietijd en op woensdagmiddag een speciaal programma waarbij er zelf broodjes gebakken mogen worden en wordt er op een leuke manier een speciale voorstelling gegeven.

Wikipedia meldt twee heel andere redenen voor de naam Hattem:
De naam “Hattem” is een typische heemnaam. Wat deze naam echter precies betekent is onduidelijk. Er zijn grofweg twee veronderstellingen. Hattem zou het heem zijn van mensen die eerder tot de stam van de Chattuarii (ook wel Hattuarii of Hatten) behoorden of het heem van mensen wier leider Hatto heette. De laatste veronderstelling is gebaseerd op het feit dat de meer dan de helft van de heemnamen afgeleid is van een persoonsnaam. Waarschijnlijk vinden de Hattemers de laatste veronderstelling de juiste of de leukste, gezien de naam van de voetbalclub Hatto Heim
Hattem wordt omstreeks 800 voor het eerst in de geschiedschrijving genoemd. Hattem kreeg zijn stadsrechten in 1299 van graaf Reinoud I van Gelre en is een Hanze- en vestingstad.

Ik weet niet wie dit leuke beeld van de vrouw met duif gemaakt heeft maar dit staat vast op een prominente plek in Hattem. Misschien weet Tonny het…?

Met de VUT

De tijd staat niet stil. Zelf ben ik al bijna 20 jaar klaar met mijn leven voor de klas, Wim was het al 23 jaar van zijn werkzame leven aan boord, de Staalkat, Stork èn Holvrieka… en we hebben er al die jaren van genoten om geen verplichtingen meer te hebben maar uit vrij wil dingen aan te pakken. Maar ook voor Henk zat zijn werk bij de Nijha er 11 jaar geleden op en ging ook hij met de VUT dat toen nog een mogelijkheid was. . En dat heeft ie geweten. We kwamen ervoor vanuit Drenthe.

‘Krieg ie zo dat melkkänneken d’r bie-j op?’ Ik stond klaar om een prachtige kunstwerk vast te leggen. Henk had me hierop gewezen. Zijn voormalig collega en tevens hondenvriend Henk Harkink had het voor hem gemaakt en probeerde ik te fotograferen. Ja.. en zo’n attribuut er achter bederft de boel. De fotograaf spreekt!

Het was een heel spektakel. Toen we aankwamen in Laren dacht ik minstens dat er een bruiloft aan de gang was, zo vol was die zaal, maar nee… het was het afscheidsfeestje van Henk. De zaal zat vol met collega’s, oud-collega’s, vrienden en familie. Zelfs de Duitse vrienden uit het Sauerland waar Henk een paar jaar voor de Nijha gewerkt heeft, waren er, Jürgen en Jutta. Henk woonde toen in een deel van hun huis.
De vriendschap hield toen al 20 jaar stand. Ook de liefde voor voetbal deelden ze. Vooral wanneer Nederland tegen Duitsland moest voetballen werd er nog steeds druk ge sms-t.
De toespraken typeerden Henk uitstekend. Recht door zee en zoals hij vond dat dingen moesten gaan, daar konden ze maar beter naar luisteren. Na 35 jaar Nijha kende hij de kneepjes van het vak om gymzalen, speeltuinen en dergelijke in te richten.
Henk kreeg zijn feestje en hij heeft het verdiend. Natuurlijk deelden Anneke, Yvonne en Monique en de boys in de feestvreugde.

We wisten al dat hij  echt niet in een diep gat zou vallen, want Henk heeft meerdere hobby’s. Alles wat je bij het woord jachthond kunt voorstellen valt hieronder. Het uitzoeken, opvoeden, trainen en fotograferen van bij voorkeur jachthonden in alle soorten en maten hoorde al jaren bij hem. Soms druipend van het water met een eend in de bek, dan weer keurig zittend en naar de baas opkijkend. Hij weet altijd de goede momenten te pakken. Het fotograferen allang niet meer slechts een hobby maar wordt het professioneel aangepakt. Het scheelde bij wedstrijden dat hij zo’n bordje met pers op zijn tenue kon dragen. Zo kon  hij er altijd met z’n neus bovenop staan in de perfecte positie.

En zo was hij pas ook present bij de grote Nimrodproef die wij ook mee mochten maken in Drenthe en ook hier maakte Henk  prachtige foto’s.

Maar ook fotograaf Jeroen was aanwezig en wist een prachtige foto te knippen van Henk, zoals je ziet.

Op Henks FB pagina Fotojacht kun je meer van zijn foto’s bewonderen…

Opa’s reis…

Er is in onze familie van de Boskamp oneindig veel bewaard en met de mogelijkheden van deze tijd kun je het ook digitaal verspreiden. Zo kom ik af en toe iets tegen waarbij ik een glimlach niet kan onderdrukken. In 1932 bezocht opa Eggink zijn oudste zoon Herman in Iowa. Hij was er op 21 jarige leeftijd naar toe geëmigreerd. Hij was intussen getrouwd met Nettie van Heuvelen en hun eerste zoon Harold was net een half jaar.  Opa zag zijn kans, was altijd al zijn wens geweest om naar Amerika te gaan, al was het nu alleen op bezoek. Dat bezoek duurde wel van begin mei tot eind september. Het werd een reis per boot en trein vol belevenissen. Intussen was Hendrik Jan 21 en Jan 16 en samen met opoe zorgden zij voor de boerderij. De Nederlandse gemeenschap was hecht in Melvin en ook opa ging graag mee naar de kerk al was het alleen voor het zingen. Werd het te warm dan ging hij niet mee want in alleen een overhemd vond hij niet passend in de kerk. Zijn verblijf daar bleef niet onopgemerkt, te lezen in dit kleine stukje uit een plaatselijke krant die door de Nederlanders daar gelezen werd.

Zoals de meesten weten hield opa een klein dagboekje bij dat na thuiskomst de familie rondging net als de brieven van Herman die ook van de een naar de ander meegegeven werden. De familie Eggink was hecht, ook te merken aan het contact van de Nederlandse familie en de Amerikaanse neven en nichtje Berdena en hun kinderen. Veel van ons zijn er al met open armen ontvangen. Ja, ook Wim en ik in 2012. Alle belevenissen zitten in mijn geheugen gegrift. Ook de familie van opa’s broer Hendrik Eggink van de Jaeger is hecht. Vier van de 10 kinderen zijn ook geëmigreerd en nog steeds wordt er regelmatig een reünie gehouden op de Jaeger met nakomelingen uit Indiana USA, Luxemburg en Nieuw Zeeland.

Van ’t Helderboom…

‘Ie wet wel.. van ’t Helderboom. Die mensen hadd’n zelf gien kinder, maor as t-r snee lag ging e wel met ’t peerd en de slee een pad maken dat de kinder uut de buurte naor schole kon’n. Henk Braakhekke zit op de praatstoel terwijl hij me prachtige oude foto’s laat zien. Hij weet meer dan ik wat betreft de namen uit Linde. Hij is dan ook met Gerrie Knoef getrouwd die daar dichtbij woonde.
Dit is net zo’n sleetje als vader Hein had. Die deed het net zo. Het was een zelf getimmerde houten slee die bestond uit een soort driehoek. Als je er zelf op zat was het zwaar genoeg om een pad te maken door de sneeuwbulten die vaak door de jachtsneeuw veroorzaakt werden. Toen ik in mijn eerste jaar aan de van Heemstraschool in Hattem weer terug moest vanaf de Boomgaard in Linde lag er op maandagmorgen ook zo’n pak sneeuw waar je met de fiets niet zomaar door kon. Dus pa met paard en slee voorop en zo kon ik naar de trein  in Vorden. Ik leende wel eens een fiets bij tante Hermien en soms haalden ze me met de auto op. Die ochtend was ik  te laat op school in Hattem. Roelie had de tussendeur even open gezet om zo met beide klassen een begin van de dag te maken….Ik bedenk me dat het nu 60 jaar geleden is, de tijd dat ik Wim tegenkwam…Bij alles in mij leven daar na speelde hij een hoofdrol…….
Het Helderboom in Linde wordt nu door nieuwe mensen bewoond die het aardig en origineel hebben gelaten. Vorig jaar stond er een uitgebreid artikel over hen in Landleven. Het is ook een Bed en Breakfast … dus wie de rust in Linde wil zoeken kan natuurlijk naar Camping de Boomgaard gaan, maar het Helderboom is een goed alternatief.

-Mooie foto, is gemaakt in de jaren 60 schat ik, door Henk Braakhekke.

Zicht op Hattem

Zicht op Hattem vanaf de Geldersedijk 
Door J.H. Wijsmuller (Amsterdam, 1855 – 1925).
Vanuit zijn woonplaats Amsterdam reisde Wijsmuller het hele land door. Steeds opnieuw zocht – en vond – hij mooie plekken om vast te leggen. Dat is goed te zien aan de vele landschappen en dorps- en zeegezichten die hij schilderde. Gedurende meerdere zomers verbleef hij maandenlang in de provincie Gelderland. Zutphen en directe omgeving waren favoriet, maar hij trok ook meer noordwaarts. Hattem was een geliefde bestemming.
Datering: ca. 1900.
Olieverf op doek, 32 x 22 cm.
Bron: nazaten van J.H. Wijsmuller. 

Hattem Kerkstraat

Een oude foto uit een serie van Henri van der Vosse. Je ziet nog hoe de boeren in het stadje Hattem zelf woonden terwijl ’s zomers de koeien in de uiterwaarden, op Homoet, liepen. Zo werd het hooi en de oogst opgeslagen. Ook de buren van het gezin van Gerard en Sietje van der Kolk, boer van ’t Land, hadden een boerderij en soms krulde bij hen het behang van de muur af door de warmte van het hooi van de boer. Het was oppassen voor hooibroei! Wanneer ze bij hen door de grote achterdeur naar binnen gingen stond er een bezem naast de deur die ze beter even omhoog konden houden want daar sprong de haan meteen op, anders had je hem met zijn scherpe klauwen in je nek zitten.

Deze foto moet wel van na 1913 zijn want in de verte zie je de van Heemstraschool al staan.

… en een peerdentand…

‘Een vrouwenhand en een peerdentand die staot nooit stille’, is zo’n uitdrukking die pa wel eens placht te zeggen. Daar moest ik even aan denken toen ik deze foto eens goed bekeek. Ik denk uit 1944 of ’45. Opoe Eggink zit even lekker in het zonnetje voor de boerderij, maar… de sokken moeten gestopt. Tante Jantje staat er tevreden bij, nog niet zolang getrouwd met ome Jan. Ze heeft haar laatste jaren  in haar bejaardenwoning in Barchem gewoond, nog steeds opgewekt.

Niet lang hierna overleed onze tante Jantje, een voorbeeld van eenvoud en trouw. Op haar begrafenis die door heel veel familie en vrienden werd bezocht werd ook nog een oude film gedraaid uit begin jaren 50. We zagen een jonge tante Jantje onder de koe, en ook alle kleinkinderen die vanuit de hilde naar beneden mochten springen in een bult hooi, terwijl de ouderen toekeken. Bij ome Jan Kon alles. Hij werd ooit gemaakt door vriend Jekel uit Amsterdam die vaak op de Boskamp te vinden.

Quakers

Ik herinner me dat opa Eggink zich ook verbonden voelde met de Quakers. Hij bezocht eens een bijeenkomst in Amerika toen hij moest wachten op het schip dat hem weer terug naar Nederland zou brengen. Het was een uur stil zitten zonder preek of liturgische indeling. Gewoon stil zijn en in jezelf keren… De bekende schrijver Jan de Hartog was ook een Quaker. Ik kan het in reisdagboekje van opa niet terugvinden, dat hij overigens trouw bijhield vanaf zijn vertrek in april 1932 tot aan zijn thuiskomst eind september 1932. Ik zal het in één van zijn brieven gelezen hebben.

Net als de Quakers was ook opa een overtuigd pacifist. Zo had hij ook respect voor de Jehova’s getuigen, alleen al door het weigeren van de dienstplicht.

George Fox (1624-1691) was de oprichter van de Society of Friends. Dit genootschap is beter bekend onder de naam Quakers en bestond uit een groep ondogmatische gelovigen. In de 19e eeuw breidde de beweging zich snel uit ondanks heftige vervolging, vooral in Noord-Amerika. Quakers weigeren een eed af te leggen; zij nemen geen deel aan oorlogsgeweld en weigeren dienstplicht. Het leven en de overgeleverde uitspraken van Jezus vormen een belangrijke inspiratiebron bij de Quakers. Ze geloven dat er iets van God in ieder mens is, wat door ieder mens ervaren kan worden.

Zo moet ik ineens denken aan een gesprekje over ‘de Biebel’ van opa Eggink met opa Bijenhof. Deze laatste was zeer bijbelvast en kwam met allerlei teksten. Ach, zij leefden elk op een andere golflengte wat geloven betreft. Opa Eggink beëindigde toen de discussie met: ‘An de Bergrede heb ik genog’. Leven zonder dogma’s, geen onenigheid. Lijkt mij wel… ook geen kerkscheuringen meer.

Foto: opa Bijenhof l. en opa Eggink bekijken samen de speciale editie van een krant met wetenswaardigheden, samengesteld ter gelegenheid van ons huwelijk op 3 maart 1965. Deze wordt nog steeds zorgvuldig bewaard in Wims hutkoffer.

1962-’63, nu 60 jaar geleden.

Gisteren was ik op zoek naar die ene foto van mij mentorklas uit 1988. Natuurlijk helemaal onderin de doos met oude foto’s. Maar ik vond tussen de foto’s ook een brief van opa die hij me schreef in de eerste winter toen ik voor de klas stond in Hattem, net 19 jaar, en nog voor ik Wim had ontmoet. Het was die berekoude winter van 1962-’63, ook de winter van een nieuwe Elfstedentocht.

Barchem dinsdag

Goeiendag Hetty,

Ben ik er nu niet vlug bij? Je brief is nog warm van de bode en nu schrijf ik je al weer terug. Wel niet zo’n mooie hand als jij( een complimentje) maar ’t komt er wel om over en als je er dan niet direct uitkomt heb je ook wat te spellen. Maar die kaart van u sprak tot mijn hart want dat is het enigste wat een mens bezit. Bewust of onbewust, zolang het dan duurt. Doch allen worden zich een keer bewust al is ’t niet morgen of volgend jaar. Het komt. Bilderdijk was het zich wel bewust als hij dicht:

‘Schoon de tijd hier ’t al verover,

aan geen tijdperk hangt mijn lot,

Gij, gij blijft mij altoos over,

Gij zijt eindeloos mijn God’.

Ik schreef laatst aan Pater Leopold Verhagen naar aanleiding van zijn mooie toespraak over het woord: openbaring. Ik schreef hem dat het mij leek dat dat eigenlijk twee woorden waren. Open- baring. Een baring door de moeder gaat tenslotte buiten haar willen om. Maar alles wat tot aanzijn komt is het gevolg van zijn willen en zo wordt bij elk mens dat geboren wordt dadelijk Zijn grote hand er beschuttend overheen gelegd. We kunnen op deze wereld niet bewaard worden vóór  ongelukken, doch ín ongelukken. En al die bidderij om bewaring dat we doen en zullen blijven doen heeft voor mij als voornaamste effect dat we ons lot uit handen geven.

Zo schreef ik hem naar aanleiding daarvan over een woord van toen nog Dr de Hartog: God is een afgrond. En zo schreef ik hem, hoe zullen we ooit die bodem bereiken als we ons onderweg altijd aan ’t een of ander vasthouden. Dit laatste ligt in onze aard om ons ergens aan vast te houden en zolang we dat doen kunnen we ons van de Godheid niet bewust worden. Het parool is overgave, een nieuw soort onverschilligheid dus omtrent onszelf. Zijn antwoordbrief begon met: ‘Dierbare vriend. Dat woord dat u gezegd hebt over die afgrond vond ik zo mooi dat ik dat ook voor mijn leerlingen aanhalen zal’. En dat zegt dan een echt roomse geestelijke. Bang zijn om ziek te worden kan ons wel eens ziek maken want vrees is een prachtige bodem voor ziekte. En met ons zieltje is het krek zo, overgave zonder eisen te stellen, dat is het hem. Dat bedoelde Jezus ook als Hij zegt: ge kunt met bezorgd te zijn geen el aan je lengte toe doen. Een klein meisje had iets heel moois gekregen en wist niet hoe ze God daarvoor moest bedanken en gaat naar een kluizenaar om raad. ‘Weet je wat je doen moet, kind? Huppel maar en spring maar over de weg, dat is voor God het mooiste dankgebed.’

Heb ik nu genoeg gepreekt en gefilosofeerd? Ik hoop dat je het laatste het meest juiste vindt. En ik zit hier maar te zitten en niks te doen midden op de namiddag. Vorstverlet man, je kunt buiten niks beginnen en dat al meer dan een maand. Over 50 of misschien wel 100 jaar zullen ze het nog hebben over die winter van 62 op 63. Reusachtig, wat een winter. Maar straks hebben we geen armen en benen genoeg om alles gedaan te krijgen, maar het is nooit zo slim als wanneer het nog slimmer was. Dat zit.

Ik heb net even geslapen en zie dat het papiertje vol is en om nou weer met een vel te beginnen, dan sla ik zo weer aan ’t filosoferen en hier is nog net ruimte voor een bedankje voor je brief en verder het beste gewenst. Opa.

O, ja, die fam. Jekel wilde verlopen zondag voor 8 dagen komen, maar ze willen wat beter weer opwachten…

Foto: Opa Eggink op 95 jarige leeftijd, kort voor zijn overlijden en een gesprek in Ander Nieuws op de tv met Trudy Klein. Er kwam een paar jaar terug een boek uit Brieven uit Barchem, brieven aan kinderen, kleinkinderen en zijn nichtjes in het Klooster, met veel herinneringen en wijsheden.- zie Boeken.

Opa’s letter 2

Opa’s letter:

From home, the 4th of Januar 1945.

Dear children,

I’m busy with making light ( don’t know how, but I guess on a sort of bike) while the younger can finish the work .

But I see the work is done. Reinder has the cigarette on again, and now Jan is spinning. Gerrit, boy, thank you for your letter. I didn’t send a New Year’s wish this New Year, if things go after that, it won’t be much special, but I don’t see that I mean it any worse this year than before, so it can still be better than expected. When I stood on the milk truck this morning, I saw 2 V1s go into the air shortly after each other. I thought to myself, if those things come crashing right over your house, the pans can hardly stay on the slats. .What a noise. And that goes on and on, except when it’s clear in the sky, and the Tommies come, they seem to have a taste for that, especially because then they betray themselves.

Here everything is still normal. We still have our horse, and since we only have one horse, no wagon or harness may be requisitioned. And we still haven’t had any difficult Germans at the door. Today a few more came for eggs, nice humble guys.

It seems to be true that they don’t always have it easy with the food, I believe they used to be.

I picked tubers this afternoon with—an iron rake. We had cleverly hollowed out part of the camp the tubers, with the result that they had all become large, and now that the ground was soft on top and still hard, I could pop them out so nicely with the angle of the rake.

It’s freezing again now. The weather is almost like the average Dutchman, afraid of extremes, afraid to express his own opinion.

Berend is slowly deteriorating, the esophagus is as good as closed. He lies patiently, fortunately without pain, in his bed. He neither desires nor fears death, an ideal attitude.

My wish is, as far as I am concerned, to be like him. It is not right, if you are so afraid of death that you want to rake all the doctors together to be able to live one more day here.

I once read a nice fantasy by Frederik van Eeden. A pair of twins, still in the womb, were arguing about the (for their) afterlife. One thought like Berend: the Power that allows us to be here will soon also take care of us, what we will then need, I trust, God will also bring within our reach. And the other, a pessimist, thought, you can’t be sure of that, you know that you are well worried now, and you also know that you will soon have to experience something that resembles death. The bond of life, by which we now get everything, will then be broken! The other couldn’t say anything to this, mate remained quietly comforted, he handed it over…. Still a nice comparison. And meanwhile, here in the so-called second world, we see both kinds of people again, but I don’t think they are completely separate. Some maybe 10% of twin 1 and 70% of 2. And others half of each. But perhaps it can also be said that way: some, usually pessimistic but still with brief flashes of confidence, and others generally quietly believing, with occasional slumps.

Now my paper is already full again, which is good. “I was going through again.

Now children, Gerrit and Hanna, our greetings, to Bertha and Antoon ditto.

-And just try to wait and see what happens, we didn’t create the world-

Foto: Opa, gefotografeerd door Henk Braakhekke.