Hetty Site

Brief van opa aan Hanna en Gerrit- 1945

Van huis, 4 januari 1945

Beste kinderen,

Ik draai ’s avonds meestal, de jongeren kunnen op de deel het werk wel af.

Maar ik zie het werk is af. Reinder heeft de sigaret weer aan, en nu draait Jan. Gerrit, jongen, bedankt voor je brief. Ik heb dit nieuwjaar geen een nieuwjaarswens verstuurd , als ’t ons daarna gaan zal, wordt het niet veel bijzonders, maar ik zie niet in dat dat ik het dit jaar slechter meen dan vroeger, dus ’t kan nog meevallen. Toen ik vanmorgen op de melkwagen stond zag ik kort na elkaar 2 V1’s de lucht in gaan. Ik dacht bij mezelf, als die dingen recht over je huis komen donderen, kunnen de pannen haast niet op de latten blijven liggen. .Wat een lawaai. En dat gaat maar door, behalve als het helder in de lucht is, en de Tommies komen, daar schijnen ze tabak van te hebben, zeker omdat ze zich dan verraden. Hier is alles nog gewoon. We hebben ons paard nog, en omdat we maar één paard hebben al er misschien wel geen wagen of tuig gevorderd worden. En lastige Duitsers hebben we nog steeds niet aan de deur gehad. Vandaag kwamen er nog een paar om eieren, aardige bescheiden jongens.

Het schijn toch wel waar te wezen, dat ze het met het eten lang niet altijd ruim hebben, vroeger wel geloof ik.

Ik heb van namiddag nog knollen geplukt met—een ijzeren hark. We hadden een stuk van de kamp de knollen slim hol staan, met gevolg dat het allemaal groten waren geworden., en nu de grond van boven slap was en verder nog hard, kon ik ze er met de hoek van de hark zo mooi uitwippen.

Het vriest nu weer. Het weer doet haast net als de doorsnee Hollander, bang voor uitersten, bang om voor eigen mening uit te komen.

Berend gaat zachtjes aan achteruit, de slokdarm is zo goed als dicht. Hij ligt maar geduldig, gelukkig zonder pijn, in zijn bed. Hij verlangt niet naar de dood en is er ook niet bang voor, een ideale houding. Mijn uiteinde zij- wat mij betreft- gelijk het zijne. Het is toch ook niet in de haak, als je zo bang voor de dood bent, dat je alle dokters wel bij mekaar wilt harken om nog een dagje langer te mogen leven hier.

Ik las eens een aardige fantasie van Frederik van Eeden. Een paar tweelingen, nog in de baarmoeder, waren in twistgesprek over het (voor hun) hiernamaals. De een dacht als Berend: die Macht die ons hier  laat zijn, zal straks ook wel voor ons zorgen, datgene wat we dan nodig zullen hebben, daar vertrouw ik op, zal God dan ook wel binnen ons bereik brengen. En de ander, een pessimist, vond, daar heb je niets geen zekerheid van, je weet dat je nu goed bezorgd zijt, en je weet ook, dat je straks iets moet beleven dat op sterven lijkt. De levensband, waardoor we nu alles krijgen, wordt dan verbroken! De ander kon hier niets op zeggen, maat bleef stil getroost, hij gaf ’t uit handen…. Toch een aardige vergelijking. .En ondertussen zien we nu, hier in de zgn. tweede wereld, de beide soorten mensen nog weer, maar ik geloof niet helemaal gescheiden. Sommigen misschien 10% van de tweeling nr. 1 en 70% van nr. 2. En anderen ieders half. Maar misschien laat het zich ook zo veerstellen: sommigen, meestal pessimistisch maar toch met korte bevliegingen van vertrouwen, en anderen in doorsnee stil gelovend, met af en toe inzinkingen. Nu is mijn papier al weer vol, maar goed ook. ‘k Was toch weer aan het doorslaan.

Nu kinderen, Gerrit en Hanna, onze groeten, aan Bertha en Antoon dito.

-En maar proberen stil af te wachten wat het wordt, wij hebben de wereld niet geschapen-

aanvulling: Dat draaien waar opa over schrijft is vermoedelijk iets om licht te krijgen ’s avonds. Misschien weet Joop er meer over.

Waarde Herman,

Je zult wel denken wat is dat nu weer voor rare brief, maar als je oud wordt dan zoek je het weer in het verleden. En zo kwam ik deze brief van Vader tegen. Hij schrijft wat over de oorlog van toen en over oom Berend. Ik dacht toen bij mezelf, als ik eens een afdruk van deze brief aan de beide Hermans stuur dan is het van meer waarde dan mijn geschrijf en heb Herman gisteravond al zo’n brief geschreven. Ik hoop dat je het nog kunt lezen.

Alfons, mijn buurman heeft het voor me afgedrukt. Omdat de brief wat geel geworden was ( hij is meer dan 50 jaar oud) is hij niet erg duidelijk geworden, maar omdat je vaders handschrift wel kent, zal het u wel niet veel moeite kosten. En Vaders brieven zijn altijd de moeite van het lezen waard. Ik hoop dat jij- er ook de kracht van vaders geloof in mag vinden en tot steun moogt zijn.

Nu is het papier ook nog leeg en volgens Alfons kan ik hier zelf wat bijschrijven. Goed bedacht van hem, anders zou hij misschien te zwaar worden met een extra vel. We hebben prachtig herfstweer, bij u zeker ook. De bladeren worden zo mooi geel( bij u zeker nog geler). Maar de bladeren beginnen ook al te dwarrelen en dat brengt werk aan de winkel. Gelukkig heb ik een goede buurman die de tuin verzorgt, maar vraag niet hoeveel kruiwagens vol blad hij straks bij elkaar moet harken en naar het bos moet brengen. Anton is maar wat blij dat hij van het blad harken af is, want dat was bij de Larxenpasch ook een héle klus.. Vanmiddag ga ik naar de dokter een griepspuit halen. Gerrit wou er nooit van weten en deed het ook nooit, maar nu ga ik toch maar met Anton mee, want die moet het wel hebben vanwege zijn astma. Gelukkig gaat het op0 dit moment aardig goed met hun. Maar nu moet ik eerst Gijs bellen, die is vandaag jarig. Zo dat is gebeurd en het was prima met hem. ‘Het kan niet beter’, zegt hij. ‘Wat mooi om te horen’, zei ik.. Ja Gijs is een prachtmens. Niet klagen als het voorbij is, maar blij zijn.

Nu is het papier toch nog vol en Herman ik wens je ook het beste, en nooit klagen maar blij en dankbaar zijn.

Gegroet van Hanna