Hetty Site

De Doos 4

Arnhem, 5 april 1938.

Zeer geachte familie Eggink,

Het bericht in het ochtendblad zondagmorgen deed ons al het ergste vrezen; wij wendden ons daarom tot de heer Boschma, wiens antwoord, dat we één post voor de uwe ontvingen, onze vermoedens bevestigde. Wij danken u zeer dat u in al uw droefheid nog aan ons hebt gedacht.
Zo is die lieve Dina dus van u en van ons allen die van haar hielden, heengegaan. Van ganser harte betuig ik u ook namens mijn man en mijn moeder onze deelneming in dit smartelijke verlies. Dina was zo’n lief, fijn meiske, dat wij, die haar maar zo kort gekend hebben, dankbaar zijn dat ze nog even onze levensweg heeft gekruisd. Daarom begrijpen wij zo goed hoe zwaar u dit scheiden vallen zal, al zult u allen ook wel gevoelen die weemoedige dankbaarheid dat zo’n lieve dochter en zuster bij u heeft mogen wonen. En een grote troost zal het ook voor u zijn dat uw familieleven voor Dina zo’n bron van kracht is geweest. Zij kwam over “thuis” nooit uitgepraat. Gisteren las ik haar laatste brief nog over waarin zij zo warm schreef over het Kerstfeest thuis en over het kleine nichtje Ineke.
Als een van u allen wat tijd heeft zou ik zo graag willen dat u een van haar gedichtjes voor mij overschreef. Dat wilde ik zo graag als herinnering aan haar bewaren.
En nu, God sterke u. Ik weet dat u de kracht zult zoeken waar die te vinden is, in Gods oneindige liefde die ook onze Dina ontvangen heeft.
Met onze beste wensen voor u allen in deze voor u zo zware dagen.

Uw K. en J. Geertsma