Hetty Site

De meteropnemer…

Laska.

Een meteropnemer? Kennen we die nog wel? Tegenwoordig geven we toch de meterstanden met de mail door? Toch hebben we jarenlang een meteropnemer met de neus in de meterkast gehad. In één van de bladen van Heemkunde Hattem vertelt een meteropnemer over zijn ervaringen. Zo moest hij eens in een gegoede buurt de meter opnemen in verband met een verhuizing. Met de fiets aan de hand liep hij naar de deur tot een grote zwart/beige hond vervaarlijk naar hem begint te grommen en te blaffen. Een vrouw komt even om de hoek van het huis en roept hem toe:” Hou de fiets zo voor de hond dat hij u niet kan pakken”. Al draaiend probeert hij met fiets en al buiten het hek te komen. De hond gaat verschrikkelijk te keer. De vrouw roept opnieuw: ”Op de oprit staat een auto, probeer daar maar in te komen. Het portier is open”. Zo weet hij met de fiets als schild in de auto te komen. Als de hond tot rust is gekomen kan de vrouw hem pakken en kan de man, nog natrillend van de emotie zijn werk afmaken.
Meestal zeggen de mensen: ’Nee hoor, mijn hond doet niks”, maar deze meteropnemer heeft door scha en schande geleerd en laat een hond eerst opsluiten.
Het verhaal doet me denken aan de meteropnemer aan de Kuifmees die net aanbelde toen ik met Laska de achterdeur uit kwam. Die Laska schoot als een raket op de man af en beet hem in zijn been. De man schrok nogal en ik ook. ‘Hij heeft me gebeten’, zei hij, maar aan de broek was niets te zien. Toen heeft hij die binnen even laten zakken- lach niet- om de schade op te nemen. Maar er was niets te zien, zelfs geen afdruk. Toch zat de schrik er bij hem in. We kregen wat later van de PGEM een brief, waarin stond dat wanneer er onverhoopt psychische schade zou zijn ontstaan, wij wel verantwoordelijk waren.
Dat je van alles kunt beleven als meteropnemer, vertelt een van hen in Hattem. Hij komt op een bloedhete dag bij mensen aan de deur. Het duurt nogal lang voor er iemand komt en hij leest intussen het briefje dat op de deur geplakt zit: ’U hoeft niet te schrikken, maar door de warmte zijn wij schaars of helemáál niet gekleed.’ Hij vraagt zich al af wat hem te wachten kan staan en nadat hij een tweede keer heeft gebeld wordt de deur open gedaan door een poedelnaakte man. Hij knippert een keer met zijn ogen en gaat naar binnen. Daar ligt een naakte vrouw op een hangbed, een soort vlonder met een matras en aan elke hoek een touw dat verankerd is in het plafond. Hij zweette al maar toen hij eindelijk weer buiten stond, zweette hij als een paard. Toch was hij wat jaloers op die mensen want het was ook zó heet!