Hetty Site

De toespraak van Ben in de Hollandse Schouwburg

De erkenning in de vorm van deze penning met de namen Johan en Berendina Eggink- Jansen.

Namens oom Bram hield Ben deze toespraak:

Geachte aanwezigen,
Bram Eggink heeft mij gevraagd vandaag enkele woorden te willen zeggen. Daar wil ik graag aan voldoen. Ik zal me eerst even voorstellen: ik heet Ben Wagenvoort. Mijn vrouw is Diny (Berendina) Eggink . Zij is een kleindochter van Johan Eggink en Berendina Jansen. Wij zijn in 1970 getrouwd. Ik heb Diny’s grootmoeder Berendina Jansen helaas nooit ontmoet; van haar kan ik alleen iets zeggen uit ervaringen van anderen. Grootvader Johan Eggink is 95 jaar oud geworden. Hij overleed in januari 1974.) De laatste vijf jaar van zijn leven heb ik hem verschillende keren ontmoet. Hij kwam op Diny’s verjaardag. Een vriendelijke oude baas met een vrolijke, milde uitstraling. Nooit heb ik hem horen spreken over zijn daden in de oorlog. Een zeer bescheiden man.
Uit gesprekken met familieleden bleek mij al ras dat Opa Eggink wel een bijzondere man was. Men noemde hem “de uitvinder”. Hij was één van de eersten die elektriciteit aanlegde en zelf een radio bouwde.
Hij reisde begin jaren dertig naar zijn oudste zoon Herman die boer was geworden in Iowa in de prairies van het Midden Westen van de VS. Ondanks zijn zeer beperkte kennis van de Engelse taal ondernam hij die reis in zijn eentje. Hij bleef een half jaar weg. Zijn vrouw en kinderen deden de werkzaamheden op de boerderij De Boskamp in Barchem tijdens zijn afwezigheid.
Verder las hij veel en correspondeerde met een uitgebreide kennissenkring. Daaronder waren nogal wat bekende Nederlanders uit die tijd, zoals de familie Ouwenaller van de Rekkense Inrichtingen; de familie Boeke van De Werkplaats in Bilthoven en later dominee Buskes.
In april 1973, enkele maanden voor zijn overlijden, werd hij geinterviewd door Trudi Klein in het programma “Ander Nieuws” van de NCRV. In dat programma praatte hij veel over zijn drijfveren; zijn belangstelling voor het religieuze; zijn zoektocht naar wat hij noemde “Het Licht”. Ook praatte hij over zijn antimilitarisme en zijn gelukkige oude dag bij zijn zoon Jan en zijn schoondochter Jantje. De laatste vraag van Trudi Klein was: “Bent u bang voor de dood?” Hij antwoordde: “De mensen moeten niets verlangen. Een nieuw soort onverschilligheid moet de mensen te pakken krijgen. Dat het hetzelfde voor ze is of ze lang zullen leven of dat ze misschien vandaag al …… Dat gaat buiten ons om. Maar zo moeten we het ook nemen.”
Ook in dat programma sprak hij met geen woord over zijn daden in de oorlog. Elf september 1942 trouwde zijn zoon Hendrik Jan met Jacoba Bijenhof. Op die dag werd een groepsfoto gemaakt van de bruiloftsgasten. Op de eerste rij zie je 6 jonge kinderen zittend op de knieën. Rechts zit een meisje met vlechten en twee strikken in de haren. In het album heeft mijn vrouw erbij geschreven: “Dit is Elly Sanders, een Joods meisje dat enkele jaren bij Opa en Opoe in Barchem heeft gewoond en tenslotte toch nog is opgehaald tot groot verdriet van Opa en Opoe. “
Op zondag 13 januari 1974 herdacht ds Buskes Johan Eggink in een radiotoespraak. Ze hadden jarenlang met elkaar gecorrepondeerd en Buskes had hem ook enkele keren een bezoek gebracht. Ook in die herdenking niets van zijn daden in de oorlog. Wel iets over welk soor mens Johan geweest was en waardoor hij zich aangesproken voelde. Hij beschreef Johan Eggink als: “De wijze, de mysticus, de Godsvriend die zich aangesproken voelde door een innerlijke stem.” Die stem had tegen hem gezegd: “Johan, ieder die Mij kent, moet een deel van het wereldleed dragen.”

Ongeveer zeven jaar geleden zei iemand tegen mij dat in het boek “Kopgeld” van Ad van Liempt iets stond over Diny’s grootouders. Toen kregen de fragmentarische verhalen die ik gehoord had plotseling een heel andere context. Daar stond met naam en toenaam te lezen wie Eline (Elly) augustus 1943 in Barchem hadden opgehaald en hoe dat gegaan was. Op blz 86 las ik: “Als Schipper en Keuning daar (op de boerderij in Barchem) aankomen gaan ze verschrikkelijk te keer, ze dreigen met van alles en nog wat. Eggink zegt nog dat ze zich vergissen en dat het hier een hervormd meisje betreft, maar dat geloven ze niet. “Je hebt een joods meisje in huis en daar staat de doodstraf op”, krijgt mevrouw Eggink te horen. Ze moet het meisje gaan vertellen dat ze naar Amsterdam zal worden gebracht, naar haar moeder.” Ik realiseerde mij plotseling welk een risico Diny’s grootouders en de familie Hollebrand in Sliedrecht hadden genomen in die tijd om de levens van de kinderen Sanders te redden.
En toen verscheen in 2007 het boek : “De tragische ondergang van de familie Sanders” van Dick Verkijk”, gevolgd door de Netwerk uitzendingen van vorig jaar en de handtekeningenactie daaropvolgend. Ik denk dat ik namens de nabestaanden van Johan Eggink en Berendina Jansen mag spreken, als ik zeg dat we diep onder de indruk zijn van, en dankbaar zijn voor het vele werk dat door Ad van Liempt en Dick Verkijk verzet is. Zij hebben de gebeurtenissen hier in Amsterdam en daar In Sliedrecht en Barchem, nauwgezet onderzocht en onder de aandacht van publiek en instanties gebracht . Dank ook aan al die mensen die daarna meegedaan hebben aan de actie om de Yad Vashem onderscheiding toch aan de echtparen Hollebrand en Eggink uitgereikt te krijgen.
Daarmee hebben zij “een plaats gekregen aan die grote hemel daar in Jeruzalem bij al die mensen die joodse medemensen hebben proberen te redden in de jaren ’40-’45.”, zoals Bram Eggink dat zo mooi uitdrukte aan het eind van de eerste Netwerk uitzending.
Prachtig dat vandaag bijna 67 jaar nadat die verschrikkelijke gebeurtenissen rond de familie Sanders zich afspeelden , hier op deze plek in de Hollandse Schouwburg de uitreiking van de Yad Vashem onderschedingen heeft mogen plaatsvinden aan de kinderen van hen, die in die jaren op onverschrokken en waardige wijze hun deel van het wereldleed gedragen hebben.

17 Mei 2010
Ben Wagenvoort