Hetty Site

Hans Andreus en het Olifantsjong

Er is een sprookje van Hans Andreus waarin hij vertelt hoe een olifant aan zo’n mooie lange neus komt. Ik heb het vaak verteld aan een klas in het laatste kwartier van een middag en zie al die luisterende kinderkopjes weer voor me. Ook nieuwsgierig?

Vroeger hadden de olifanten helemaal geen slurf. Wist je dat? Alleen maar een soort stompe neus.
Midden in Afrika woonden toen veel dieren bij elkaar. Ook de familie Olifant. De kleinste… het olifantsjong was vreselijk nieuwsgierig. Hij vroeg hele domme dingen bv Waarom tante Nijlpaard zo dik was. Dan kreeg hij er toch van langs met die stevige hoeven van tante. Of vroeg hij waarom oom Baviaan zo’n lelijke kop heeft. Daarop kreeg hij een flink pak slaag. Maar toen hij zijn vader vroeg:” Van wat voor soort eten houdt een krokodil eigenlijk”, was bij vader Olifant de maat vol en gaf hem een dubbele portie slaag en joeg hem weg.

Het olifantsjong zat verdrietig onder een boom. Daar zat de kolokolo-vogel en vroeg hem : “Waarom zit je daar zo sip te kijken”? Het olifantsjong vertelde dat hij alleen maar had gevraagd naar het eten van een krokodil en dat hij toen slaag kreeg. “Ooooh”, zei de kolokolo-vogel…. “Weet je dat niet? Ga naar het zuiden naar de Limpopo rivier die grijsgroen en modderig is en daar vind je het antwoord vanzelf.

Dus ging ons olifantsjong naar het zuiden. Af en toe kreeg hij honger en moest hij heel hard tegen een bananenboom duwen om bananen naar beneden te krijgen. Hij liep drie dagen. Toen zag hij de rotspython- in- drie- kleuren lekker opgerold in het zonnetje liggen en hij zei: ”Vrekskuseer meneer… kunt u mij vertellen van wat voor soort eten een krokodil eigenlijk houdt”? De slang deed één oog open en zei: ”Nog een klein eindje en dan ben je bij de Limpoporivier die grijsgroen en modderig is. Daar kom je aan de oever een dier tegen en die vertelt het je wel”.
Het olifantsjong kwam bij de Limpoporivier en zag een dier aan de kant liggen en vroeg netjes: ”Vrekskuseer meneer, maar kunt u mij misschien vertellen van wat voor eten een krokodil eigenlijk houdt”?
“Dat is niet zo’n moeilijke vraag”, zei het dier. “Kom maar even heeel dicht bij… dan zal ik het in je oor fluisteren”. Het olifantsjong kwam heeel dichtbij en hield z’n flapoor vlak bij de grote bek van… je vat hem al….. de krokodil, die met één hap het olifantsjong bij de neus pakte en hem naar het water begon te trekken. Maar het olifantsjong plantte alle vier z’n poten stevig in het zand van de oever. De krokodil bleef trekken en trekken… en trekken. Het olifantsjong gaf niet op en hield zich sterk. En de neus begon te rekken …. en te rekken en te rekken… tot met een plop ..dat over de hele rivier te horen was de krokodil losliet en het olifantsjong met een rare lange neus achtergebleven was. Hij bleef nog drie dagen zitten en hield z’n branderige lange neus steeds even in het water. Toen was het nog steeds niet gekrompen en het olifantsjong begon aan de lange weg terug.
Hij kwam langs een modderpoel met koel water en voor hij het wist had hij z’n nieuwe slurf al in het modderwater en gaf zichzelf een lekker moddermutsje. Hmmm….. heerlijk was dat!. Hij liep verder en hoefde niet meer hevig te schudden aan een bananenboom om lekkere bananen te krijgen. Met z’n nieuwe slurf pakte hij ze zo uit de boom.
Toen hij bij z’n dorp aankwam zat oom Baviaan al boven in een boom op de uitkijk en kwam er al aan om hem alvast een pak slaag te geven. Voor hij er erg in had kreeg hij met de slurf van het olifantsjong om de oren en jankend vloog hij de boom weer in. Ook tante Nijlpaard maakte kennis met de prachtige lange neus die we tegenwoordig slurf noemen. Toen vader olifant hier ook kennis mee maakte fluisterde die tegen het olifantsjong: ” Hoe kom je hier aan… aan zo’n handige slurf”? En het olifantsjong zei: ”O… dat is heel eenvoudig…. Je gaat naar het zuiden naar de Limpoporivier die grijsgroen en modderig is. Daar vind je een dier op de oever en die vraag je van wat voor soort eten een krokodil houdt… En die geeft je dan die lange neus”.—

Hier begonnen de ogen van de kinderen al te glinsteren—
Zo gingen alle olifanten de een na de ander naar het zuiden en kwamen terug met zo’n lange neus. Zo komt het dat alle olifanten tegenwoordig zo’n mooie lange slurf hebben!

Meestal kwam dan de vraag: ”Juf…is het echt waar”? Als ik dan zeg dat het een sprookje is vinden ze het bijna jammer.