Hetty Site

Herman Finkers en Bertus Oliesjeik

Ook oud Hattem

“Gisteravond hadden we onderweg een cd van Herman Finkers aan staan”, vertelt Ben. “Lachen man.”
Finkers vertelde daarop dat hij in Den Haag liep en dat iemand hem aansprak: “Ken ik jou niet ergens van”? “Dat kan”.
“Van de sport misschien”. “Nou….?”
“Nou weet ik het.. Fillekers of zoiets”. “O ja….”?
“Ja… nou weet ik het… uit de Achterhoek toch?” “Nou ….”?
”Ik hoor het aan je spraak. M’n zuster woont in Kampen en daar praten ze net zo. Zo echt Drents hè?” “Zooo”?
“Nou weet ik het helemaal zeker : Almelo Boppe”.
Vandaag zijn Ben en Niesje weer eens een dagje bij ons. Altijd gezellig. Het gesprek komt op de taal en gewoonten van de westerlingen die denken dat wij hier in het oosten achter een dikke laag krantenpapier wonen en één grote boerenfamilie vormen..
Ze brachten ooit hun gezinsvakantie op een camping in Brabant door. Het bleek een camping met veel vaste gasten uit Rotterdam… aan de taal al te horen. Iedere ochtend klonk om 10 uur het campingnieuws door de luidsprekers: 10 uur in de kantine… De knutsel-frutsel-show!!!! En ’s avonds een spokentocht voor vrouwen. Nog nooit zulk gillen gehoord. Bij ieder geritsel vlogen die Rotterdamse vrouwen elkaar krijsend in de armen.
Een van de mannen liep in zo’n housebroek, in die tijd populair, en was met veel goud behangen. Paul Sietse en Gerard, als echte Hattemers altijd al goed in bijnamen, noemden hem gelijk al: Bertus Oliesheik. De mannen gingen om de twee dagen op pad om het goedkoopste bier te zoeken en brachten dan telkens 6 kratten van dat kostbare vocht mee. De vrouwen liepen in bikini. Het was niet om aan te zien. De kwabben hingen over de rand van broekje en bovenstukje. Het maakte niemand wat uit. Ze hadden vakantie!
Wat zeg je? Of ze het jaar er op weer naar die camping gingen? Nou…. nee….