Hetty Site

Lexie

[i]Lamert Kieft schrijft regelmatig een stukje in de zaterdageditie van het Nieuwsblad van het Noorden in de Drenthe katern. Vaak heel herkenbaar en niet alleen voor de Drentstaligen onder ons, maar ook voor alle oosterlingen. Ik had het blad van de zaterdag na Prinsjesdag bewaard omdat ik dit stukje de moeite waard vond. Enigszins verkort wil ik het jullie niet onthouden.[/i]

Lexie
Daags na Prinsjesdag reed een statige doch geblindeerde auto bij ons door het dorp, met voor en achter motorpolities als escortservice, welke echter gewoon gekleed waren als bromnozems op een Puchplofje. Het was weldra duidelijk dat zich hierin enige hoge doch volstrekt anonieme Figuren bevonden, welke men kon afleiden uit hun conservatie. ‘Nou Maxie, het was mij het dagje wel gisteren, hoor’, adus een soniore, doch hooggeplaatste stem, ‘zat ik me daar de troonrede voor te lezen, krijg ik me toch de slappe lach van die bende! Goedendag dokter, ja, heel verschrikkelijk hoor! Ik dacht dat ik er in zoude blijven!’, aldus de stem. ‘Ja dat hoorde iek wel, Lexie’, aldus de stem naast deze, ‘iek vond dat wel een beetje dom van jou, hoor! Meneer Ruttens was niet geamuseerd! Maar toe maar, gelukkig kunnen wij een paar daagjes terecht bij onze vrienden in het Stroomdal van de Kluitenberger A! Wat boekje lezen, beetje op de paard rijden, heerlijk uitpaffen, wat jij Lexie!’
Gelukkig wonen onze vrienden nogal afgelegen, Maxie’, aldus hij, ‘en wat een geluk dat Moeder wel op de kinderen passen wilde! Trouwens ik begin reuze trek te krijgen; jij dan mijn maagje? Wacht eens: we zijn nu vlak in de buurt van de patatkraam van meneer Olie! Hm, ik ruik hem geloof ik al! Ja, en de patatkraam ook hoor. Hahahahaha! We gaan even weg, even snacken!’en de stoet afboog naar de brink bij ons in het dorp, waar zich de patatkraam bevindt van Jantienus Schut, alias Jan Eulie in de volksmond.
‘O, mien grote g… goedzak in gien ende!’, aldus Jan Eulie, ‘daor hew Zi… Zijne Willem en de vrouwe!’, daar de patatesbakker Eulie diens hooggeplaatste gasten herkend had. ‘Vlug, eerst een schone scholk veur! Rap! Rap, verduld nog an toe’, en de patatesbakker Jan Eulie een schone schort greep, welke hij in de zenuwen achterstevoren omknoopte, zodat goed te zien was dat hem de snel los stond… ‘Ha, die meneer Olie!’, riep hem de hoge gast al van verre toe, ‘alles kits en het vet warm? Nou dondert u ons er de man maar twee langen met pudding in, hoor! Trouwens het tocht hier wat meneer Olie; pas op hoor , een koutje is zo gevat, wat u! en op de patatesbakkert Jan Eulie diens open snel wees, welke door deze op schielijke doch blozende wijze in order gemaakt werd. ‘D… dat worden dus in totaal vier frikandellen mayo’, herhaalde Ja Eulie de bestellink, ‘ ’t kump d’r zo an heur’ en alles sissend in de hete vet glijden liet.
‘Ik eh… heb Ieje Willem gistern nog op de tilleviese eziene’, aldus patatsbakker Eulie’, ’t gung oe goed of heur, de Troonrede. Ik dachte op zeker moment zelfs dat Ieje Willem zuk de pantoffels volmeeg van ’t lachen, mar dat kan verbeelding ewest hebben’. ‘Jaja, meneer Olie, daar dreigde even een malle faux pas!, beaamde Zijne Willem, gelukkig gaf Maxie hier, mij een peuter in de ribben, dat ik kon mij net op tijd bedapperen; Maxie, hein”, daar de hoge bezoekers ook een klein mondje Drents praten konden, na al die bezoekjes aan ons Oude Landschap alhier. ‘Ja, iek dacht van:’Lexie waart u! Anders zal ik U een beste trijzel aan de kop verkopen!’, aldus deze…
Enige dagen later werd er bij Jantienus Schut een verrassing bezorgd en wel een prachtige oorkonde. [i]Benoemd tot Hofleverancier: J. Olie, patatesbakker alhier, aldus de Oorkonde. Was getekend Z. W-A, vorst enz enz.[/i]