Hetty Site

Onze eerste vliegreis naar Amerika – Slot

[i]Op de 1e foto: mevr. Plomp, R Nijkamp, H.J., het meisje Bosma, H Nijkamp en Jantjen, op het vliegveld van Toronto
Er onder: ‘Jantjen en Jo, turend naar moeder aarde’, zo beschreef Jan het.
Laatste foto: de laatste morgen bij Herman en Nettie in de keuken aan het ontbijt.[/i]

We zijn om half 7 van huis gegaan en waren om kwart voor 8 op het vliegveld van Toronto. De parkeerruimte was zo bezet dat we op de 6e etage terecht kwamen, een cirkelvormig gebouw. Om kwart voor 11 ging het vliegtuig met 245 personen de lucht in, er waren nog enkele plaatsen over. Het was donker, maar een fantastisch gezicht toen we op geringe hoogte over de stad Toronto vlogen, ik heb er nog een dia van gemaakt.
Ziezo, we hebben wat te drinken gehad en het is nu half 12. H.J zit bij de fam. Beltman te praten en Jo en Jantje zitten nu te slapen met een kussen dat ze van de stewardess gekregen hebben. Ik geloof dat ik ook maar probeer een dutje te doen. Er wordt nog wel wat gepraat, het is een mooi goed toestel, een 4 motorig straalvliegtuig een Douglas DC 8. Ik zit aan een raampje en kan door het flikkeren van de rode lampjes de 2 motoren zien. Slaap wel.
H.J. stootte me net aan, ik was wat ingedommeld: ’Jan, je moet eens door dat raampje kijken, het begint licht of eigenlijk allerlei kleuren te worden’.
Het is nu 1 uur, als we deze richting houden hoop ik dat ik van hieruit de zon kan zien opgaan: onder mij kan ik nog niets onderscheiden.
Het vliegtuig ligt nu op 10000 m hoogte oftewel 10 km en het doet er 6 uur en 40 minuten over, aldus de stewardess, en heeft een snelheid van 1000 km per uur. Het vliegtuig ligt nu zo stil dat ik aan tafel kan zitten schrijven. Ik vind alles zo machtig mooi dat ik probeer wakker te blijven. Dit beleef ik misschien nooit weer. H.J. en het vrouwvolk zijn zo te zien onder zeil. Het is toch wat dat zo’n gevaarte kan blijven drijven. Als ik nu door het raampje kijk zie ik allemaal schapenwolkjes onder mij, een teken dat het steeds lichter wordt. Maar waar de zon vandaan moet komen kan ik nog niet uitvinden.
Het is nu half 2, ik heb net weer een foto genomen. Het begint nu al goed licht te worden, maar ik vrees dat we de zon niet goed zullen zien opkomen want er komt bewolking opzetten. Het is nu 10 over 2 en de zon is er ineens doorgekomen. En allemensen tegelijk, o moet je toch eens zien… De zon is nu al zo fel dat je er niet in kunt kijken. De 3e foto heb ik om 2 uur genomen. Het lampje of glaasje in het toestel wilde maar niet groen worden, zo wordt het maar afwachten of het wat geworden is.
Ik heb net wat zitten dutten, het is nu half 4 en een stewardess brengt net het eten rond, compleet op een tafeltje. Dus daar maar eerst aan. Zo dat is ook weer op, daar hadden we meer dan genoeg aan.
Het is nu 10 over half 5 Canadese tijd, Hollandse tijd 10 over half 10..
Jantjen zit nu aan het raampje. Ze zegt net: ’Moet je eens kijken… een langgerekt eilandje met rondom heen schepen. Er is nu wat minder bewolking zodat je zo nu en dan een bootje kunt waarnemen.
Nu zien we land onder ons, we vermoeden dat het Londen is. We moeten nu nog 40 minuten vliegen. Het is nu weer water wat de klok slaat.
Toen we gisteravond op het vliegveld van Toronto aankwamen, hebben we nog gezellig een ko koffie gedronken met dat Friese meisje. Ook de fam. Beltman was gearriveerd met mevr. Plomp en haar man. Zo wisselden we ook nu weer allemaal nieuwtjes uit, wat een leuke gezellige mensen waren dat toch. Ik maakte nog even een foto van ons allen, ook de fam. Nijkamp.
We krijgen net bericht door dat we de riemen vast moeten maken en dat we over 30 minuten op Schiphol gaan landen. We merken dat het vliegtuig gaat dalen en de mensen worden al wat levendiger en beginnen het een en ander al aan te trekken. De oren flapperen ons weer dicht. De mensen beginnen zo zachtjes te praten, maar dat is verbeelding. Nu zijn we weer door de wolken en kunnen we land zien met al die huisjes en bomen. Alle mensen turen door de raampjes, een fantastisch gezicht. Het vliegtuig schommelt zo dat het schrijven haast onmogelijk wordt.
10 over half 11, 14 graden, we zijn aan de grond.
Alle mensen klapten in hun handen.

[i]Vakantiedagboek van Jan Eggink 1972
Hij reisde samen met zijn vrouw Jantje, zus Jo en zwager Hendrik Jan Groot Nuelend[/i]