Hetty Site

Opa’s reis

Oom Herman, Harold en Charlie met hun kampioenen.

In 1932 ging opa Eggink op reis. Hij ging naar Herman in Amerika om te zien hoe het hem ging. Hij had eigenlijk een heel avontuurlijke inslag, maar was getrouwd, kreeg 10 kinderen en ja… dan ga je maar zo niet meer weg. Maar wèl Johan Eggink. Mijn vader Hendrik Jan was toen 21 en hielp mee de boerderij in Barchem te verzorgen èn opa ging. Hij schreef zijn belevenissen op in een klein oranje dagboekje. Hij vertelde over de reis per schip, over de hymnen in een kerk in Londen die hij zo mooi vond en over de ijsbergen die hij zag. Toen hij zag dat er veel mensen zeeziek werden, was hij blij dat Bram niet meegegaan was zoals eerst nog de bedoeling was. Bram was toen een jaar of 8.
Per trein reisde hij vanaf New York verder westwaarts en daarna werd het laatste stuk per bus afgelegd. Eigenlijk wilde opa zo onverwacht bij Herman en Nettie voor hun neus staan.
Op het laatst was hij de enige passagier in de bus en de chauffeur maakte een praatje en hoorde dat hij bij Herman Eggink moest zijn. Hij belde daarop bij een volgende stop stiekem Herman op om te vertellen: “Ik heb hier je vader in de bus en we komen er aan”.
Zo stonden ze hem toch op te wachten bij de bus, Herman, Nettie èn de kleine Harold. Hij is al met al een half jaar weggeweest, beschreef alles wat hem opviel onderweg en over het leven daar.
Toen ik later na opa’s overlijden dat boekje meekreeg om te lezen, las ik ook op school telkens een klein stukje voor. De brugklassers luisterden met aandacht en vroegen na iedere les om nog een klein stukje.
Het boekje ging uiteindelijk terug naar ome Jan. Toen ome Jan ziek werd en wist dat hij niet meer lang zou leven gaf hij mij het boekje terug en ik bewaar het als een waardevol document!