Hetty Site

Pippeloentje— Voor Paulijne en Isa en alle andere kinderen.

Boven: De HZN (hond zonder naam), later Britt 1
Onder: Meppeltje, beiden uit het eerste nestje van Scott en Tessa. Alle pups hadden een wit puntje aan hun staart, zoals het hoort bij een echte bordercollie.

Dit verhaal hoorde ik vertellen in een eerste klas- nu groep 3- toen ik nog stage liep op een lagere school in Doetinchem tijdens m’n Kweekschooltijd en heb het vaak met veel plezier doorverteld.

Ergens in een dorpje in Afrika woont een lief jongetje dat Pippeloentje genoemd wordt. Hij is 5 jaar en zal binnenkort naar school gaan. Moeder schudt af en toe haar hoofd. Pippeloentje kan soms nog zulke domme dingen doen. Als dat maar goed komt straks.
Op een dag komt oom op bezoek. “Pippeloen… we hebben jonge hondjes… Kom maar gauw eens kijken. Wie weet mag je van je moeder er wel één hebben”. “Ga jij maar even naar tante”, zegt moeder. “Nu heb je nog vrij… ga maar lekker spelen met je neefjes en nichtjes. Pippeloen gaat de volgende dag op weg. “Pas op bij de rivier… vlug doorlopen en voor het donker thuis zijn”, zegt moeder voor hij weg gaat. Het is best een heel eind lopen, wel een half uur, want oom en tante wonen in een ander dorp.
Wat zijn ze blij dat Pippeloentje komt spelen en wat zijn het leuke hondjes. Ze spelen de hele dag. De hondjes zijn vreselijk lief en er is er één bij met een wit puntje aan z’n staartje. Die vindt Pippeloentje het aller- allerliefste. Als ik die zou mogen hebben noem ik hem Witstaartje, denkt hij.
Het wordt al laat en tante roept hem: “Pippeloentje… hier heb je een heerlijk pakje boter voor je moeder en vraag maar of je van haar dat ene hondje mag hebben als het groot genoeg is”. Pippeloen gaat op weg. Het pakje boter draagt hij op z’n hoofd zoals iedereen dat doet. Het is nog warm. De weg is best lang. Hij komt langs de rivier… gaat daar de bocht om en ziet z’n dorpje al weer liggen. Z’n moeder staat hem al op te wachten en kijkt hem wat raar aan. Hij glimt zo vreemd. “Mama… mama… kijk eens wat ik van tante voor je meegebracht heb…”! Hij grijpt op z’n hoofd… en pakt alleen het vette papiertje nog waar de boter in zat. De boter is helemaal gesmolten en loopt aan alle kanten langs z’n hoofd.
“Waarom doe je toch zo dom Pippeloentje”. Moeder schudt haar hoofd. “Als je weer zoiets krijgt van tante…. Dan pluk je gauw een bananenblad, rol daar het pakje boter in. Wanneer je dan bij de rivier komt, hou je het pakje even onder water om af te koelen.” “Ja mama… ik zal er aan denken”.
Een paar weken later mag Pippeloentje weer gaan spelen bij z’n neefjes. “Je weet het hè”, zei z’n moeder. “Ja… , mam”. Pippeloentje ging op weg en speelde opnieuw de hele dag met de hondjes. Wat zijn ze groot geworden. “Als je naar huis gaat mag je je hondje wel meenemen hoor”, zei tante. “Witstaartje is nu groot genoeg”.
Opnieuw roept tante wanneer het tijd is om naar huis te gaan en met het hondje in z’n armen wordt Pippeloentje uitgezwaaid. Hij loopt de lange weg langs het bos en komt bij de babanenboom. Hé… wat had moeder nou ook al weer gezegd? Hij klimt vlug in de boom en plukt een paar grote bananenbladeren en rolt Witstaartje er helemaal in. Als hij bij de rivier komt… o ja…. houdt hij zijn pakje even onder water. Dan gaat hij snel naar huis. Het is al laat geworden. Moeder staat al op de uitkijk. O… mama kijk eens… Dit is nu mijn Witstaartje. Voorzichtig pakt hij het pakje los en het natte hondje komt te voorschijn. Gelukkig is hij niet ziek geworden, maar moeder schudt opnieuw haar hoofd en zucht: ”Pippeloen…Pippeloentje… een hondje. Wanneer je weer zoiets krijgt doe je hem toch aan een touwtje”.Alle jongens hebben toch wel een touwtje in hun broekzak.
Het is bijna aan het eind van de vakantie. Nu is tante jarig. Moeder heeft vandaag geen tijd.
”Ach Pippeloentje… als jij vandaag eens naar tante gaat. Volgende week ga je al naar school. Het kan nog net. Ik pas wel op Witstaartje. Enne… geen domme dingen doen hè?” “Ahh fijn mama!” En Pippeloentje gaat op weg…langs de donkere rivier… de lange weg langs het bos en dan… de hele dag feest. Lekker taart eten en limonade drinken. De tijd vliegt voorbij.
Aan het eind van de middag roept tante hem.”Kijk eens Pippeloentje, hier heb je een heerlijk krentenbrood voor moeder. Dat zal ze fijn vinden.”. Iedereen zwaait hem uit en hij begint aan de lange weg. Ineens staat hij stil en denkt na ( hier begint de klas al een beetje te gniffelen)
Dan grijpt hij in z’n broekzak… pakt een touwtje en bindt die stevig om het brood. Hij loopt nu flink door… langs het bos… de donkere rivier en ziet dan in de verte moeder al staan.
“Kijk mam… wat ik voor je heb meegebracht… kijk”. Moeder kijkt en Pippeloentje houdt het touwtje omhoog…. En wat denk je……..? Eén krentje zit er nog aan het touwtje.
Volgende week mag Pippeloentje naar school…., maar hij moet daar nog héél veel leren.