Hetty Site

8 februari 1945

[i]Zomer 1941 Deze foto is gemaakt in de Lindese enk, op het roggeland van G.W.Weenk op ‘Weenk’. Tied veur de koffie met weggen.
Links steet opoe Weenk met de koffiekettel. "t Is nog an ’t begin van de oorlog, dus zal ’t nog wel echte koffie ewest wean.
Zittend van l. naor r.:Anneke Bloemendaal- Nijland, Gerda Bielderman- Weenk.
Op de veurgrond l. Jan Willem Weenk ‘Vosheuvel’ Daorachter: Mina Weenk- Bouwmeister.
Middenachter: Elbert Mombarg uut Hengel… zal 10 jaor later onze ome Eb wodden dee met tante Jantje Kornegoor van ’t Hissink zal trouwen.
Veuran met dat brilleken: Berendina Lebbink- Weenk
Met den strohoed: Gerrit Willem Weenk ‘Weenk’.
En dan rechts veuran: Hendrik Berenpas van de "Goldweaver’.[/i]

Ook deze gebeurtenissen worden verteld door een van de samenstellers van [i]Linde in de Draaimölle [/i]en zijn enigzins ingekort:

Vanaf die tijd waren er regelmatig aanvallen door de Amerikaanse "vliegende forten", geflankeerd door eenmotorige snelle jagers die als glinsterende sterren rond de formaties dartelden. De Luftwaffe probeerde ze natuurlijk te onderscheppen en wanneer het geratel begon van de mitrailleursalvo’s gingen we snel van het roggeland af en kropen in de ondergrondse schuilplaats aan de rand van de Lindese enk, bij het ‘Noordink’.

De volgende fatale gebeurtenis die ik nooit zal vergeten:
Het is 8 februari 1945. Op een morgen was het bewolkt en we hadden al een paar keer het gezoem van de tweemotorige bommenwerpers gehoord die in N.O. richting vlogen. Het gebeurde net om de tijd dat we aan de surrogaat koffie zaten en op het fornuis stond een pan met suikerbieten te pruttelen. Die hadden we een week ervoor uit Eldrik bij Laag- Keppel gehaald. Vader was naar het dorp en moeder in de keuken toen er plotseling dat fluitende geluid was: bommen!! Halsoverkop duikelden we de keldertrap af terwijl alles schudde en rammelde. Dit vreselijke lawaai duurde misschien maar 20 seconden. Toen werd het stil, beklemmend stil. Beverig klommen we uit de kelder en keken haastig om het huis. Bij ons en de boerderijen om ons heen stonden er nog goed bij, maar in de verte hing een eigenaardige blauwe damp en we hoorden geschreeuw. Ome Herman kwam aanhollen en riep:”Dina hef een scherve in de rugge”en weg was hij weer. Moeder zei:”Loop es gauw naor opoe. O… ik wol dat papa maor thuus was!” Paniek op dat moment.
Bij het Noordink gekomen zagen we dat de muur in de voorgevel bespikkeld was met scherfgaten en alle ruiten waren stuk. Op de opkamer lag tante te kermen. Ze waren er ook net bezig geweest met de suikerbieten. Een Amsterdamse onderduiker, een zekere Wim, die ook meehielp riep nog toen de bommen vielen:”Laat je vallen”, maar te laat. Tante werd op een ladder naar haar huis gedragen. Bij buurman Geurken werd zoon Appie achter het huis dodelijk getroffen. Twee families Wesselink waren juist vanwege de gevaarlijke plek van hun huis aan de spoorweg, die geregeld het doel van de bommen was, tijdelijk naar Weenk verhuisd en juist daar werd Dina getroffen door een scherf uit de splinterbom en zou later overlijden. Behalve gewonden, die op de platte boerenwagen naar het ziekenhuis in Lochem vervoerd werden, waren er ook in de omgeving van Onstein en Medler nog vijf dodelijke slachtoffers te betreuren.