Hetty Site

America, het land van de onbegrensde mogelijkheden 2

Toen mijn vader en broer Hendrik plannen hadden om de Levenkamp jongens en meer bekenden achterna te gaan raakte moeder Jenneke helemaal van streek en wilde niet dat ze het er over hadden. Familie van haar die ook wilden emigreren waren op weg naar Amerika in een zeilboot in een vliegende storm terecht gekomen en verdronken.
Toen mijn vader oud genoeg was om in dienst te gaan had hij de hoop om naar India gestuurd te worden. Dan kon hij ook wat van de wereld zien. Maar hij lootte vrij. Daarom ruilde hij met een rijke jongeman die wel zou moeten. Jammer genoeg voor hem kon je als vrijwilliger niet over zee gestuurd worden en kwam hij bij de Wielrijderbrigade terecht.
Herman beweert dat hij al snel bevorderd werd tot officier. Ik weet wel dat hij in een dag heeft leren fietsen en hij dat heel snel kon.
Eenmaal uit militaire dienst kwam de liefde. Berendina Jansen had met hem op de school in het Medler gegaan. Zo trouwde Johan Eggink van de Jager bij de Jansens in op het Boevinck en de jongere broer, Berend Jansen, ging naar familie in Almen. Vader Jansen was nogal bazig en schoonzoon Johan kon het niet gauw goed doen. Na een jaar ging Johan bij een melkfabriek werken waar de melk ontromer nog met de hand gedraaid moest worden omdat er nog geen elektriciteit was. Dat kwam er na 2 jaar. En Berend kwam weer thuis om voor zijn bazige vader Jansen te werken.
In die tijd had kasteel de Wildenborch veel kleine pachtboeren op haar grond. En vaak moesten ze ook voor de kasteelheer werk verrichten. Toen de oude bewoners overleden kwam hun zoon Ernest Brandts op de Wildenborch wonen. Hij was rechter geweest aan het Hogere Gerechtshof. Nu werden de boerderijtjes met het land verkocht en de bossen ontgonnen. De bomen werden omgezaagd en werden verkocht aan zagerijen. Vader Johan kocht ook een paar percelen net als zijn zwager Berend. Hij haalde de boomstompen uit de grond met een stomplichter, maakte de grond gelijk en vulde ook de kleine slootjes. Zo konden ze die oude bosgrond gaan gebruiken als bouwland. Daar had je wel mest bij nodig en hij bracht de mest van het Boevinck naar de net ontgonnen bosgrond. Er was nog geen kunstmest in die tijd- 1907/08.
Toen de eigenaar daar lucht van kreeg werd de pacht van het Boevinck opgezegd en moesten ze met ingang van maart verhuizen. Volgens de geldende wet was dat een maand te laat en daardoor mochten ze nog een jaar blijven wonen.
In de winter van 1907-1908 werden de stenen gebracht voor de nieuw te bouwen boerderij de Boskamp, genaamd naar het bos waarop het gebouwd werd. Bij dat bosland lag ook een laag weitje dat gekocht werd en hadden ze meteen grasland voor de koeien en een paard.

Foto: Johan Eggink van de Jager in militaire dienst