Hetty Site

America, het land van de onbegrensde mogelijkheden 4- Slot

Eindelijk

Toen ik 14 jaar was begon ik er over dat ik naar America wilde, maar daar was moeder tegen. Mijn zusters werkten toen bij meest rijke mensen en verdienden goed, meer dan ik kon verdienen als knechtje. Ik moest moeder helpen met het werk in huis en als ik daarna ook het werk in de stal had afgemaakt stuurde ze me naar vader op het land met koffie en wat te eten en kon daar verder meehelpen. Omdat mijn zusters goed geld verdienden bij de rijke mensen deed moeder voor mij hetzelfde loon in een potje en bracht het later naar de bank vanwege de rente.
Maar mijn wens bleef dat ik naar America wilde gaan. Ik sprak er over met jongens van de jeugdvereniging in de Kapel bij de Wildenborch en later bij de jongelingsvereniging. Maar een van de Teunissen jongens zei: ‘Als ik hier mijn brood kan verdienen, ga ik niet voor de boter naar America’.
Toen ik 18 was en nog steeds mijn moeder moest helpen zei ik dat ik nooit tevreden kon zijn als ik niet naar America kon gaan. Vader had er nooit wat op tegen gehad , die had immers ook diezelfde plannen gehad.
Toen gaf moeder eindelijk toe en deed ik een aanvraag als immigrant voor America, maar omdat ik nog geen borgstelling had moest ik nog 2 jaar wachten voor ik aan de beurt was.
En toen was het Hanna die voor een paar oudere mensen werkte die deze hiervoor genoemde mevr. Rutgers op bezoek kregen. Zij zou erven van haar oude oom en tante die zelf geen kinderen hadden. Hanna vertelde haar over de vurige wens van haar broer Herman om naar America te gaan om boer te worden. Zij raadde Hanna aan om haar schoonzoon Henrie Niesink, die de farm van de Levenkamps in Volga huurde, te schrijven. Hij zou wel een knecht kunnen gebruiken.
Vader schreef de brief om te vragen of hij inderdaad wel een knecht kon gebruiken en kreeg een bevestigend antwoord terug.
Toen ik al mijn immigratiepapieren klaar had kon ik op 25 januari 1925 vertrekken, per boot van Rotterdam naar New York. En juist toen was Thed Kaemingk op visite bij zijn vader en familie in Barchem en vertrok op dezelfde tijd als ik per trein van Lochem naar Rotterdam en met de boot mee naar New York. Samen brachten ze ons met een tweewielkarretje met een paard ervoor naar de trein in Lochem. Vader ging mee op de fiets om ons uit te zwaaien. Vader had in zijn militaire diensttijd snel leren fietsen, ze zeiden zelfs sneller dan de huzaren te paard.
Samen gingen we zo naar Rotterdam om daar op de boot te stappen met bestemming New York.
Aan boord was nog een jongeman die de stap ging wagen en samen brachten we de tijd door met kaarten. Ik was dat niet gewend en was nog niet handig met het schudden van de kaarten, wat hen de opmerking ontlokte: ‘An hour is too long to just shuffle cards’.
Ook ontmoette ik een dame met twee dochters die naar Utah gingen en bij de Mormonen hoorde. Daar had ik geen beste dingen over gehoord als zouden de mannen meer dan één vrouw mogen hebben. Toen dan op een gegeven moment één van de meisjes vroeg of ik mee wilde wandelen aan dek en mijn arm pakte, wist ik niet hoe snel ik de andere kant op zou gaan.
Eindelijk zag ik na 10 dagen voor New York het Vrijheidsbeeld waarover ik net als over het Wilde Westen gelezen had.
Daar werden onze papieren onderzocht of we werkelijk immigranten waren. We kregen onderdak in een Zeemanshuis.
De volgende dag werden we begeleid naar de trein. Daar scheiden onze wegen. Kaemingk en Stellingwerf uit Friesland gingen naar Iowa en mijn doel was Zuid Dakota.

De rest van Hermans belevenissen en wat hij bereikte in zijn leven is al uitvoerig weergegeven in zijn Engelse autobiografie die hij voor kinderen en kleinkinderen schreef.
Ik heb die zo goed mogelijk in het Nederlands vertaald. Zie weblog 2- vanaf 27 januari 2009