Hetty Site

Amerika, het land van de onbegrensde mogelijkheden – aanvulling

Er is nog een aanvulling van Herman op de laatste bladzijde, een soort terugblik naar het jaar 1930 en meteen een korte beschrijving van het vervullen van zijn idealen.

Na 6 jaar in America en mijn huwelijk met Nettie was het mijn doel om veehouder te worden met Stamboek Holstein vee. Voor we in 1930 trouwden kocht ik een paar Holstein koeien. Ik betaalde voor die eerste koeien op een verkoping 50 dollar per stuk. Het waren goede koeien maar ze waren gedekt door een Hereford stier. Ze kregen zwarte kalveren met witte koppen. Ik hield die eerste kalveren aan als melkkoeien, maar als Herefords waren ze niet erg geschikt als melkkoeien. Ik sprak er over met John Struik die mijn getuige was toen ik Amerikaans burger werd.
Struik had zelf stamboek Holsteins en om mij aan de gang te helpen verkocht hij mij 2 drachtige Holstein vaarzen voor een redelijke prijs. Na een paar jaar kocht ik van hem weer twee drachtige stamboek Holstein vaarzen.
In 1942 hadden we een plaats gekocht met een lening van de overheid om die in 6 jaar af te betalen. Toen we daar kwamen wonen hoorde ik dat ik lid kon worden van de Cooperatie. De eerste melkcontrole tester was een Poolse immigrant die op een staatsschool studeerde om meer kennis op te doen. Tijdens zijn studie was hij al door twee gemeenten ingehuurd om die melkcontroles te doen.
Toen hij de eerste keer bij ons kwam bekeek hij mijn stamboek Holsteiners en vroeg me hoeveel krachtvoer ik elke koe gaf. Ik antwoordde dat ze allemaal hetzelfde kregen maar ik begreep van hem dat ik een buitengewoon hoge melkproductie had. Een jaar had ik zelfs op een na de hoogste productie van Iowa. Er was een grote vraag naar jonge dekstieren want kunstmatige inseminatie kenden we nog niet. Omdat ik belangstelling had voor Cooperaties werd ik secretaris van de Coop. Melkfabriek. Ik stelde voor om een nieuwe directeur aan te stellen want de vorige functioneerde slecht. Tien jaar later hadden we de grootste Coop. melkfabriek in Iowa.
In 1962 kreeg ik het verzoek om met 11 melkveehouders -dairymen- naar Chicago te komen om te adviseren voor goed afzetgebied voor de melk. Toen we daar met die andere melkveehouders in Chicago vergaderden bleek dat de anderen zelf geen koeien molken, maar vanwege hun hogere opleiding kennis hadden van melkzaken. Nadat we zo twee keer vergaderd hadden adviseerden we de regering aan om de verkoop van melk uit te breiden.
Een jaar later kreeg ik een brief van de regering en vertelden ze waarom ze mij gekozen hadden als raadgever voor het bevorderen van de eerste klas melkverkoop. Het was omdat ik voorzitter van de IOWA stamboek Holstein Vereniging was en bovendien secretaris van de grootste Coop. Melkfabriek in Iowa.
Toen mijn neef Bernard Eggink eens met zijn vrouw Riek naar Californie aan de westkust vloog om daar een bootreisje te maken , belden ze op het vliegveld een taxi om naar de kust te gaan. Er zat nog een man te wachten tot hij opgehaald zou worden en vroeg Bernard waar hij vandaan kwam. Zijn antwoord was Indiana. De man vroeg toen naar zijn naam. Hij antwoordde Bernard Eggink. Toen vroeg die man of hij wel eens gehoord had van een Dairyman Eggink in Iowa. Bernard vertelde hem: ‘Dat is mijn neef, hij heeft mij geholpen om naar America te komen. En hij heeft veel succes gehad.
Later kwam ook mijn broer Antoon met zijn vrouw en 8 kinderen hier naar toe en vestigden zich ook met veel succes. Twee zoons zijn professor geworden en een dochter die goed kon spreken werd Vice president van een groot bedrijf.
America, het land van de onbegrensde mogelijkheden