Hetty Site

Anderhalve bladzij?

‘Het balkon is er nog…

Ik snappe niet waor ie et allemaole vandan haalt?, merkt Wim op als ik vertel dat mijn autobiografie aardig vorm begint te krijgen. ‘Ik komme niet wieter dan anderhalve bladzij’, vult hij aan.
Dat zou je anders niet zeggen als hij het met Ben en Henry over hun Hattemer jeugd heeft. Vooral Ben kan er smeuïg over vertellen. En dan komt er bij Wim weer het een en ander boven. En net als bij Diny en mij zijn het vaak verschillende dingen die blijven hangen. Diny kon zich niets herinneren van pa’s treinreis met de giebelende meiden vanwege de teddyluier om de hoge hoed. Maar de verhalen die aan tafel verteld werden blijven mij bij net als tijdens het koffiedrinken ’s avonds na het melken. Dat zijn de momenten dat daar tijd voor was.
Bij de familie van der Kolk moet ik het hebben van de dagen dat we bij elkaar zijn en de herinneringen opgehaald worden. Ben die Wim z’n horloge om mocht hebben en die ze tijdens het kloppen van het ei vroegen: ’Ben hoe laat is het?’ Ogenblikkelijk draaide Ben z’n pols om en daar ging het ei. Tja… jongens onder elkaar. Henry die een pan vla over zich heen kreeg toen hij die van de plank wilde tillen. Maar ook de wederwaardigheden van het verzorgen van complete weekenden voor vergaderingen binnen de regionale kerk. Henry die als een kleine piccolo met een doos met King pepermunten aan een band om de nek, rondging om die te verkopen. En dat moeder van der Kolk na het weekend niet geloven kon dat ze er met z’n allen zo goed aan verdiend hadden.
Wim en Piet die om de beurt Ben over het balkon lieten hangen om te kijken wie dat het langst kon volhouden is voor mij de topper. ‘Da’j niet bange waren, Ben?’, vroeg ik hem eens. ‘Och nee… Piet zei dat mien niks kon gebeuren en dat geleuven ik’.
Wat Wim het duidelijkst is bijgebleven is het moment dat hij er op uit moest van zijn moeder toen vader Gerard zo ziek was dat het eind dichterbij kwam. Hij kwam in het bos bij Molecaten met wat vrienden en ineens werd hij onrustig en wilde op stel en sprong naar huis. Hij rende de hele weg en toen hij thuis kwam maakte hij nog net mee dat vader Gerard overleed. Lopend naast ome Jan van der Kolk achter de lijkkoets legde hij de afstand af naar het kerkhof. Hij was 16 en de oudste. De begrafenisondernemer kreeg het in zijn hoofd om een joch van 16 te zeggen dat hij nou voor zijn moeder moest zorgen. Piet verwerkte het overlijden van zijn vader anders. Op een gegeven moment speelden ze begrafenisje en ze hoorden Piet het levensecht meespelen: ’Wil iemand het lijk nog zien? Anders gaat de kist dicht.’
Voor aanvullende inkomsten had moeder van der Kolk met haar jongens de krantenwijk in het stadje. Daar alleen al zou je een hoofdstuk kunnen vullen. De jongens konden er wat van. Wim maakte het wel wat bont toen hij een agressieve hond achter de voordeur gebruikte die je de vingers er bijna afbeet als je de krant in de bus wilde doen. Hij hield het achterste stuk van de opgevouwen krant vast toen de hond die greep en wachtte tot die hem bijna aan flarden had. Nooit geen last meer gehad van die hond. En zo kan ik nog wel even doorgaan… Alles van horen zeggen….