Hetty Site

Brief aan Hanna omstreeks 1931

Hanna met een van de pleegkinderen van Dika en Hendrik.

Ik heb al eens brieven laten zien die opa en opoe Eggink aan Hanna schreven toen ze in Diepenveen werkte. Later kwam ik er nog een tegen, ook van beiden aan Hanna toen ze in Eefde bij de notaris werkzaam was. Treffend hoe verschillend opa en opoe schrijven. Opa meer over gevoelens en opoe meer over de realiteit. Ook wordt opnieuw de fam. Schuizeman genoemd.
Kijk maar eens. Ik denk dat het hier omstreeks 1931 is.
Eerst opa’s aandeel:

Zondag 12 uur

Beste Hanna,

We hebben gister uw brief gekregen dat je vandaag met Dina en Derkje naar Gorssel wouden gaan. Nu, ga maar gerust uw gang kind en we hopen dat je een genoeglijken zondag mag hebben. Vroeger toen je nog in Diepenveen was schreven we u nog wel eens en gij ons, dit is nu enigszins overbodig geworden nu je in Eefde zit.
Wat heb je ons al een hoop genoegen gedaan als je van Deventer daar aan kwam fietsen en ’t was toch eigenlijk een heel eind.
Toen ik vroeger in Eefde diende, kon ik mij nooit goed begrijpen waarom mijn vader en moeder er altijd zo flik op waren als ik zondags dan in huis kwam maar nu het onze beurt is om naar de kinderen uit te zien nu begrijp ik het zoveel te beter.
Maar als het zo eens uitvalt, dan ga je maar gerust uw gang kind. Er zit wel iets pijnlijks in de gedachte dat de ouders hun kinderen hoe ouder ze worden hoe langer hoe meer moeten loslaten en toch gaat het altijd die kant op of we dat nu goed vinden of niet, want de ouders zijn er nu eenmaal voor de kinderen en de kinderen niet voor de ouders. Dit is in de hele natuur zo en waarom zou het dan onder de mensen anders wezen en er zit ook heel wat zelfzuchtigs in als de ouders hun kinderen al maar in hun nabijheid willen houden. Dr Bokkel Huurnink zei eens bij ons toen we het hadden over Herman:”Ik heb maar één kind en dat wil wat zeggen, maar als mijn jongen nu graag naar Indië wou, ik zou hem niet tegen houden hoeveel het mij ook zou kosten", en zo moet het ook wezen.
Maar nog eens Hanna, we zijn u altijd dankbaar ervoor dat je zo geregeld bij ons zijt gekomen maar ook dat je u altijd zo dapper hebt gehouden als je ’s maandagsmorgens weerom ging naar Deventer. Je was toen nog zo jong want als de kinderen dan met een bezwaard hart weer weggaan, dat valt dubbel zwaar aan de moeders, maar ook aan de vaders, Hanna geloof dat maar gerust.
Zondagavond. Moeder wil nu misschien nog wat verder schrijven dan krijg je meteen van vader èn moeder een brief. Herman heeft nog niet weer geschreven, maar ik denk dat er nu wel gauw een komt, nu dag Hanna en slaap wel.