Hetty Site

Daor zö’j ’t veur hebb’n

Het voordeel van opgroeien op het platteland, wat een gek woord eigenlijk, is dat je tweetalig opgroeit. De eerste vier jaren leer je thuis en in de buurt je thuistaal. In mijn geval was dat het Achterhoeks van Vorden en omgeving, wel met invloeden van opoe die uit Voorst afkomstig was. Ik merkte dat pas toen we naar Linde verhuisden toen moeder Coba met vader Hein trouwde. Sommige woorden werden net iets anders uitgesproken. Ze hadden het bv over de delle als wij het als daele uitspraken. Toch was dat slechts 4 km verder.
Toen ik Wim tegenkwam spraken wij de eerste weken gewoon A.N., Algemeen Nederlands. De B er tussen, van ‘Beschaafd’, is nu weg. Net of een streektaal niet beschaafd kan zijn. Na die eerste weken kwamen we er achter dat bij ons beiden thuis ook de streektaal werd gesproken. Bij Wim thuis het Hattems en bij ons het Achterhoeks. En zo gingen we verder ons leven door in onze eigen taal en zo is dat gebleven tot nu toe.
Met onze drie jongens was het anders. We verhuisden nogal en wij spraken daarom gewoon Nederlands met ze. Naadloos gingen we over op onze streektaal als we samen iets bespraken. Pas hoorde ik onze taalpurist Wim Daniëls vertellen dat het in zijn gezin net zo ging. Dat deed me goed.
Of onze jongens ook het Achterhoeks spreken? Nee, totaal niet. Maar ze snappen het wel. Een tijdje terug zei Mark nog eens:’Daor zö’j ’t veur hebb’n. Dat zeg je altijd’. Dat zal dan wel. Als iemand je ergens voor wil bedanken zei opa Bijenhof dat al. Je kunt ook zeggen ‘Geen dank’ of zoals de Engelsen: ‘You are welcome’. Maar in het Achterhoeks klinkt ‘Daor zö’j ’t veur hebb’n’ zo gek nog niet.