Hetty Site

De geut’ndrieter

Hattem is niet alleen een heel oud middeleeuws stadje, 700 jaar stad is een paar jaar terug nog uitbundig gevierd, maar ook is heel veel bewaard gebleven zoals wij in het Voerman Museum ook het een en ander tegen kwamen. Maar wat ons bij de Dijkpoort meteen opviel was de stenen afbeelding van een zittend mannetje. Daar word ik altijd zo nieuwsgierig van en ging op zoek… en… vond.

De geut’ndrieter
Wat zit er toch op de muur achter de Dijkpoort?
Is het echt een man die hier zijn behoefte doet?
Jazeker. Het beeld verwijst naar de uitbouw van de poort. Deze fungeerde in de negentiende eeuw als toilet voor de poortwachters. Riolering hadden ze nog niet in de middeleeuwen, dus de uitwerpselen vielen zo naar beneden. Het beeld kreeg al gauw de bijnaam geut’ndrieter.

Toen ik Wim vertelde van de geut’ndrieter bij de Dijkpoort, op 100 meter van zijn ouderlijk huis, moest hij lachen: ’Echt Hattems um der zoiets van te maken, net as de Strontkleppe’.
Dat woord drieten wordt ook in de Achterhoek gebruikt èn in Twente. Een paar bekende uitdrukkingen:
Noe he’j ’t schaop an ‘t driet’n , –oh wat erg, nu hebben we gedonder in de tent
Ik loat mie nich in ’n tuk driet’n. –Ik heb met jou nog een appeltje te schillen,
Er is zelfs een songtekst van Jovink En De Voederbietels met : Schoap An’t Drieten
‘s Winters as de boer’n ies driet dan is ’t kold. — ’s Winters, als de boeren ijs poepen dan is het koud)
Opoe Bijenhof bezigde het woord drieten vooral als ze kwaad was: Och … loop toch hen drieten.
En een klein kind werd vaak wat liefkozend: mien drietebuul genoemd
Wim kent trouwens nog een uitspraak van de oude Meussie, een echte Hattemer, die goed kwaad was op een van de neven van der Kolk: ‘Kom es hier ie…dan za’k oew köppien op een päöltien zett’n.
Wie het herkent mag het zeggen…