Hetty Site

De hormonen…

Het kon niet langer. Af en toe leek het hier een paradijs als je om je heen keek, dan liet de kippenfamilie zich heerlijk verwennen in het warme voorjaarszonnetje. Een genot om naar te kijken. Maar schijn bedriegt. Zo ineens werd er aangerand en verkracht dat het niet mooi meer was. Een jong hennetje werd achterna gezeten door drie van de jonge hanen. Gillend dook ze in de struiken in een poging om het geweld te ontlopen. Vier hennetjes en 5 hanen is ook geen combinatie.
Vader Hendrik had er geen grip meer op. Hij kon de jongens nog wel de baas bij het voer, dan leken ze redelijk onderdanig. Maar zo gauw het vaderlijk toezicht ontbrak begonnen de hormonen op te spelen en moesten de jonge hennetjes het ontgelden. Ik had al eens gemeld: wie een mooie haan wil mag hem komen halen. Niemand reageerde, alleen Rob. Hij heeft interesse in de gespikkelde haan die op vader Hendrik lijkt.
De bench stond eergisteren dus in de alarmstand, deurtje open, flinke hand voer er in, touwtje aan het deurtje die over de schutting en wachten maar.
De hele dag loopt het kippen en hanenspul rond te struinen maar voor ze zich klaarmaken voor de nacht wordt er meestal nog even ingeslagen. Dus ook die avond. Wim wilde net z’n rondje over het erf doen met de loopkruk en riep: ’De jonge hanen… ze zit d’r in… alle drie…’ Hij trok snel aan het touw en ik deed gauw het deurtje op de knip. Buurman Jans werd gebeld en binnen een half uur zat die bij ons aan de koffie. Even later deed Jans de handschoentjes aan en pakte de hanen een voor een om ze in zijn kippenbak te doen. Ik stond te griezelen bij dit tafereel van tegenstribbelende hanen. Ik weet dat Jans een diervriendelijke manier heeft om hanen te slachten zonder stress. Dat is hun enige troost. De gespikkelde haan heeft meer geluk. Die wordt straks bij een eigen stel hennen gezet om voor nageslacht te zorgen
Toen buurman Jans de kippenbak met de drie hanen in de auto zette zei ik hem: ‘Ach Jans, doe er maar één naar je tante Jantina. Die is zo gek op een lekker jong haantje!’