Hetty Site

Een engel op je weg

Op een mooie plek in Ben en Diny’s tuin staat deze originele, door een Italiaanse beeldhouwer gemaakte, engel.

Dit keer schreef pastor en ziekenhuispredikant van het Scheper Ziekenhuis in Emmen Wim de Groot een bijzonder stuk in Op Weg, het kerkblad. Het deed me wat en daarom wil ik jullie dat graag iets ingekort doorgeven.

Ik bezocht een oude vrouw die ik graag voor haar sterven nog eens wilde opzoeken.
“Ik heb maar een kinderlijk geloof, ik hoop dat u het niet erg vindt”. Zo was ze begonnen. Nu heb ik dat zelf ook, en ik geneer me daar wel eens voor, dus ik begreep haar opening wel. Ik grijnsde wat terug.
Ze had allang dood zullen zijn, maar als door een wonder had ze er nog een paar maanden bij gekregen. Ze genoot van alles, haar kinderen en kleinkinderen, vroeg zich alleen af of ze straks bereid zou zijn om te sterven. “Of vindt u dat ik mij meer met de eeuwige dingen bezig moet houden?” Ik zei dat naar mijn bescheiden mening kinderen en kleinkinderen eeuwige waarde hebben. “Ik maak me eerlijk gezegd niet zoveel zorgen. Ik geloof dat ik naar de hemel ga”. Ze keek omhoog naar de lucht. “Onze dominee zegt dat de hemel niet een plek daarboven is, maar meer een toestand. Wat vindt u daarvan?”Ik vind het een hele toestand”. Het was eruit voor ik het wist. Nu begon zij te glimlachen. “Ik stel mij de hemel heel concreet voor”, zei ze “Ik denk dat ik mijn man terug zal zien. Of mag ik zo concreet niet denken”. Ik zei dat een mens nou eenmaal niet zonder plaatjes kan fantaseren, maar dat ze niet raar moest opkijken als het anders uitpakte, want Onze Lieve Heer kon haar stoutste dromen wel eens overtreffen.
Ik wou maar weer eens gaan, maar voelde dat ze nog iets kwijt wilde. “Ik wou u nog iets vertellen. Misschien vindt u het gek. Nadat mijn man overleden was, heb ik een vreselijke tijd doorgemaakt. Ik voelde me alleen en verloren. Wat doe ik hier nog, dacht ik. Het liefst wilde ik er helemaal niet meer zijn, maar ja. Toen gebeurde het. Ik was een eind wezen wandelen. Ik kwam terug en toen stond daar op de hoek een klein meisje. Ik had dat kind hier nog nooit eerder gezien. En ik heb haar later ook nooit terug gezien. Dat meisje keek me aan met heel grote ogen en zei ineens:”Mevrouw, mag ik jou een zoen geven”, Ik zei:”Ja hoor kind, jij mag mij een zoen geven”. En ik bukte me en dat meisje gaf mij een zoen. Toen ben ik naar binnen gegaan en ik zei;”God, ik heb het begrepen. En de zon brak door. Ik heb elke dag uitgebuit”. Ze keek me aan. “Wat vindt u van dit verhaal?” Ik kon zo gauw niks zeggen. Was ontroerd. “Eerlijk zeggen.” “Dat was een engel”, zei ik. “Een engel van God.” “Ja, dat denk ik nou ook!”