Hetty Site

Hattem

De pomp. Vanaf de Dorpsweg kijk je hier links de Achterstraat en rechts de Kerkstraat in.

Wim groeide dan op in een stadje, maar de boeren woonden vlakbij, in de binnenstad. De boerderij van de buren stond tegen hun huis aan in de Gasthuissteeg. De wagens met hooi waren precies zo opgepakt dat ze net door de smalle steeg konden om bij de boerderij op de zolder gepakt te worden. Ik heb me laten vertellen dat soms het behang bij de fam. Van der Kolk van de muur af krulde door de hitte van het hooi aan de andere kant van de muur. Een wonder dat er nooit brand is geweest door hooibroei. Wanneer ze even achterin gingen bij boer van ‘t Land stond daar altijd een bezem klaar. Die stak je dan meteen schuin in de hoogte, want er was een ondeugende haan, die daar op de hanenbalken zat die je aanvloog. En zo kwam hij pats tegen de bezem en lag dan van schrik bij te komen op de grond. Een andere buurman was de bakker de Graaf. Wanneer de jongens weer eens een natte broek hadden gehaald bij het slootje springen gingen ze altijd regelrecht naar de bakkerij waar ze in hun onderbroek konden wachten tot hun kleren weer droog waren. Iets verderop was Schuttrop, de drogist. Al deze mensen droegen de familie een warm hart toe in tijden van ziekte. Moeder Siet is dat nooit vergeten.
Bij Wim is de dag dat de koeien en jongvee naar de Hoenwaard werden gedreven altijd bijgebleven als een hoogtepunt van het jaar. De koeien werden eerst gebrandmerkt, zodat je kon zien bij welke boer ze hoorden en dan ging het in optocht naar Homoet, zoals de Hoenwaard in de volksmond heette. Want de scholen hadden die dag vrijaf natuurlijk. Een paar jaar geleden deden we een rondje Hattem met Robin om hem het huis aan de Dorpsweg, de Gasthuissteeg, de pomp en het stadhuis te laten zien waar we getrouwd zijn. En natuurlijk hoorde er een bezoekje aan het Bakkerijmuseum bij. Ik weet niet wat hij zich er nog van herinnert, maar in elk geval wel het broodjes bakken èn het balkon waar Wim en Piet om de beurt Ben naar beneden lieten hangen om te zien wie dat het langst vol kon houden. Dat verhaal had blijkbaar indruk op hem gemaakt. ’Was ie niet bange dan… dat ze oe lieten vallen… zo van drie meter hoge…?’, vroeg ik Ben eens over die avonturen in de Gasthuissteeg. ‘Welnee’, zei Ben, ‘Piet zei dat mien niks kon gebeuren… en dat geleuven ik.’