Op 2 december 2007 was het heet op het Zuidereiland- Wanaka. Maar zo even op een strandje met Ben en Riet… best uit te houden.
Ik kan slecht tegen hitte. Je doet me geen plezier met een zonvakantie. Ik moet er niet aan denken. Wanneer het heet is lig ik gelijk voor pampus.
In Nieuw Zeeland was het toen in november warmer dan normaal en ik hoorde Greet tegen Jan verzuchten: ”Ik ben met je mee gegaan naar Nieuw Zeeland, omdat het er niet zo heet zou zijn”. Nou ze had in mij een waardige medereiziger.
Toen we nog maar kort aan het Schoolpad woonden hadden we ook een vakantie gepland in de Bouwvak, omdat Ben en Niesje dan vakantie hadden en hier naar toe kwamen om op honden, katten, kippen en schapen te passen. Er was die keer wat meer voorbereiding voor vertrek want er moest veel opgeschreven en klaargezet worden. Het was al heet en ik waardeerde de tientallen bomen en struiken op ons erf zeer. Heerlijk was het op de open plek tussen de bomen waar nu de Finse Kota ook staat en dan in de luie stoel met wat wind erbij.
Ben en Nies zwaaiden ons uit en wij vertrokken naar onze eerste stop… een natuurcamping in Zuid Limburg. Ik had er niet bij stil gestaan dat dit wel eens de heetste plek van Nederland kon zijn. Die ene dag was het te heet om te wandelen en we hadden toen in 1994 ook nog geen airco in de auto. We hebben die dag doorgebracht onder één boompje en verzetten onze stoelen met de schaduw van de boom mee. Ik dacht met weemoed aan onze bomen thuis.
De volgende dag konden we kiezen. Of we gaan richting Franse Alpen – Ben en Diny zouden daar ook ergens zijn- of we kiezen voor de kust van Normandië en Bretagne. Het was niet moeilijk. Ondanks dat ik heel graag met Ben en Diny vakantie vier werd het de kust waar altijd wat wind is en toch een paar graden koeler.
Het was een prachtige vakantie: Mont de St Michel, de stranden van D-Day, de pop aan de toren van St Mère Eglise, het prachtige Bretagne en op de terugweg Honfleur. Maar ik vergeet nooit dat we steeds zochten naar een camping met schaduw. Eén van de laatste keren kwamen we bij een overvolle camping waar net een echtpaar z’n boeltje aan het pakken was….. juist… onder een boom. We stonden in de start houding en ik zei al: “As ‘et die plaatse niet wodt dan gao’w wieter”. Het geluk was met ons. Zo konden we die dag nog Honfleur bekijken.
Zo hebben we al meer warme zomers gehad en gaan daarom het liefst in september op pad. Dit jaar wachten we af wat er mogelijk is. Maar wat hebben we al veel mooie weken doorgebracht in de Alpen, Frankrijk en vooral Groot Brittannië.