Hetty Site

Op m’n teentjes getrapt?

Even geleden.

‘Wat is dit? Het dekseltje van de suikerpot ligt onderin de theepot’. Wim gaat sinaasappels persen en thee zetten.
‘O…dat is gisteren al gebeurd. Ik wilde de deksel op de theepot doen en toen had ik de verkeerde deksel in m’n hand…te laat’. Ik wil nog zeggen: ‘Lach niet!’, maar Wim lacht me niet zo gauw uit. Die is alleen verbaasd over de stommiteiten die ik zelfs op 66-jarige leeftijd nog al eens uithaal.
Nee….ik heb een hekel aan uitlachen. Daar kan ik slecht tegen. Wanneer ze me vroeger wel eens uitlachten om m’n naam Heintje, vond ik dat verschrikkelijk. Ha ha, Heintje Davids ha ha! Deze Heintje was een klein gezet vrouwtje met knalrood aangezette lippen en een spraakwaterval van hier tot gunder. Pa en mama zijn eens op Koninginnedag naar een avondje met Heintje Davids geweest. Was ze eigenlijk een zus van de grote Louis Davids?…. Het enige wat mama ervan zei de volgende morgen was: ‘Foi foi, wat een mense, maor greun… o… wat greun!’ Daarmee bedoelde ze dat Heintje erg pikant uit de hoek kon komen. Nee ik kon er slecht tegen om met haar vergeleken te worden.
Toen ik een jaar of 17 was wilde ik wat gaan afvallen wat met weinig moeite ook lukte. Ik fietste toen iedere dag naar Doetinchem wat een uur heen en een uur terug betekende. Maar toen ik eens voor pa uit liep op het land om te helpen zei hij iets van: ‘D’r is nog zat an blieven zitten’. Wat later had hij het over ‘betonstampertjes’ waarmee hij mijn benen bedoelde. O o…wat leuk! Daar word ik zo giftig van.
‘Jij bent ook zo gauw op je teentjes getrapt’, zegt Wim wel eens.
Ik ben vaak in gedachten als ik onderweg ben. Lang geleden ben ik al eens toen ik uit school kwam gewoon achter op een stilstaande vrachtauto gefietst. En zeer dat het deed. Ik was helemaal verdoofd, maar denk maar niet dat ik het thuis vertelde.
Toen ik een tijdje terug naar het zwembad ging, reed ik gewoon door richting Scheper ziekenhuis en had het toen pas in de gaten. Ik vertelde het toen ik thuis kwam maar zei er gelijk bij:’ Lach niet!’. Maar Wim lachte niet. Die schudde alleen z’n hoofd.