Hetty Site

Pannenkoek

Ik had het al met Frank over gehad. ’Zullen we nog weer eens pannenkoekjes bakken in de Finse kota?’. Hij was er meteen voor. En de rest van de familie ook.
Frank kwam me meehelpen met het maken van een iets dikker pannenkoekbeslag. Op school moesten ze alles met de hand kloppen maar hier kon hij het met de mixer. Scheelt weer wat energie. Hij had net een paar uur vakken vullen achter de rug bij Albert Heijn.
We hadden de kota intussen wat voor gewarmd en al een paar kleine pannenkoekjes proef gebakken en we waren het er over eens: ze smaakten best!
Daarna werd Wim geïnstalleerd en kwam de rest van de familie Timmer. Alle bleek erg handig met het invetten van de bakplaat en het bakken. ‘Ja’, zo zei hij, ‘ik heb vroeger ook een blauwe maandag in de horeca gewerkt, nog in de oude Dierentuin!’ Dat was natuurlijk seizoenswerk, maar nu bleek die handigheid wel heel gemakkelijk. Er werd flink gesmuld terwijl Wim en ik vertelden over de 2e Wereldoorlog wat wij vooral uit de verhalen van onze ouders en opa hadden gehoord.
Opa die de Duitsers in mei 1940 nog door Vorden had zien marcheren al zingend: Und wir fahren, und wir fahren, und wir fahren gegen Engeland, waarop als voorzichtig protest uit de Vordense monden klonk: ’Plons plons plons…’
En over de krijgsgevangen piloten die vlak voor station Vorden uit de trein waren gesprongen en zich verstopt hadden in de rogge bij de Haar. Oom Sjoerd werd gewaarschuwd, want die kon Engels. Samen met onze vader Hendrik Jan liepen ze om de rogge en riepen: ‘We are friends … we are friends’. Maar de gevluchte piloten kwamen er niet uit. Toen het donker was klopten ze aan bij een boerderij verderop, tja NSB-ers.
Wims moeder in Hattem had geluk gehad dat de granaatscherven haar niet geraakt hadden die aan alle kanten om haar heen in de trap terecht kwamen toen zij de gang aan het dweilen was.
Om 6 uur hielp Frank de vlag halfstok te hijsen. En zo kwam er wat later een eind aan een gezellig samenzijn.
‘Moeten we vaker doen’, zei Wim.