Hetty Site

Twee vrienden- 9- In 1935 op de motor naar Schotland

Van Leeds naar Hull
Ik wil liever niets zeggen over de stad Leeds. Iedereen die wel eens in zo’n grote fabrieksstad is geweest kan zich er wel een beeld van vormen van deze stad met zijn honderdduizenden.
Ik wil jullie liever meenemen naar de grote fabriek van James Hare. Het is een textielfabriek van de eerste rang en tevens voor gemaakte goederen.
Vriend Sjoerd was uitgenodigd om de fabriek te komen bezichtigen en als vanzelf mocht ik mee. Een Hollander die in deze stad werkte en in dit hotel verbleef wachtte ons op. Hij had onze motor al gepakt en gezakt zien staan en omdat hij de bezitter was van het enige Hollandse motorvoertuig in de stad was had hij zich afgevraagd welke struikrovers wel bij die motor hoorden. Na een korte kennismaking bracht hij ons naar de fabriek van James Hare.
Ze verwachtten ons al omdat Sjoerd een paar dagen geleden onze komst al had aangekondigd. We maakten kennis met de directeur die belangstellend naar ons reisverhaal luisterde. Hij bood ons wijn en sigaren aan, maar we moesten dat afslaan omdat we geheelonthouders en niet rokers zijn. We kregen een uitgebreide rondleiding door een gids die de opdracht had om ons langzaam en duidelijke uitleg te geven.
En toen begon de tocht door de textielfabriek waar 3000 mensen werken, meest meisjes. We hadden nog nooit een dergelijke fabriek gezien waar de schapenwol verwerkt wordt tot stoffen en dekens om vandaar naar de confectiefabriek getransporteerd te worden voor verdere verwerking tot complete pakken, mantels en jassen. Ik kan onmogelijk een beschrijving geven van de machines, spoele- wring-, mangel- en persmachines, verfkuipen, wasinrichtingen en honderden naaimachines, alles elektrisch bediend door de vaardige handen van vrouwen en meisjes. Ik merkte al gauw dat ik een vreemde eend in de bijt was.
Sjoerd in zijn kwaliteit als kleermaker kon er over meepraten. Voor de rest snapte ik er niet veel van.
De vrouwen en meisjes waren onder de indruk van dit bezoek waar de directie zoveel aandacht aan besteedde en hadden al gauw in de gaten dat Sjoerd de vakman en ik de leek was. Ze keken ons verbaasd na in onze uitrusting, de leren motorkleding en het lange mes stak nog steeds in Sjoerds beenstuk. Ik vroeg een meisje nog waar ze dacht dat wij vandaan kwamen. Ze gokten op de Balkan. Toen ik vertelde dat we Hollanders waren en voorname kleermakers. Toen begon ze hard te lachen. Ik hielp haar uit de droom door te zeggen: ‘Hij is de man die de kleren maakt en ik ben het om ze te bederven’. Dat was lachen.
We brachten 3 uur door in de fabrieken van James Hare. Hierna nam de directeur ons in zijn luxe wagen mee naar het allergrootste hotel van Leeds, The Metropol . Voor de tweede keer tijdens deze Schotlandreis werden we op de proef gesteld hoe we ons gedroegen in de aller deftigste gezelschappen. Sjoerd en ik sloegen ons er meesterlijk door en waagden ons niet aan gerechten die we niet kenden. Ook de fles wijn lieten we voor wat het was. Onze gastheer liet zich de wijn goed smaken en betaalde de rekening, We waren verbaasd over het bedrag. Daar konden Sjoerd en ik een week van leven.
De directeur van James Hare zal niet vermoed hebben dat deze twee nog diezelfde avond onze thee ergens in een bos zetten en achter een doornhaag gingen slapen.
Zo is het leven van zwervers. De ene dag aan tafel met de eersten des lands en de andere avond slapen achter een haag. Ik was die middag ook nog Sjoerd verloren, tuffend midden in Leeds. Ineens leek de motor een stuk lichter, ik keek om… en Sjoerd was weg. Ik reed een kilometer terug en op een druk kruispunt stond Sjoerd. Ik had daar zachtjes gereden en Sjoerd dacht dat ik er stopte en was afgestapt Gelukkig was hij op die plek blijven staan en zo vonden we elkaar gelukkig weer.

Het ging verder richting Hull. Op 7 mijl vanaf Hull stopten we bij een woonwagenkamp waar ook een aantal motoren stonden. Nieuwsgierig liep ik naar de eerste de beste woonwagen Onmiddellijk kwamen twee honden in het geweer en even later nog een paar. De woonwagenbewoner maakte er een eind aan en joeg ze weg. We hadden een aardig gesprek met de man die vertelde dat hij ook motor reed. In Engeland was het gemakkelijker, je kon de belasting per maand betalen, de benzine was er goedkoop en oude motoren kostten minder dan in Nederland.
Behalve een varken had de man voor de melk nog een paar schapen en zo leidde hij een rustig leventje Ik voelde me er wel door aangetrokken en had nog wel willen blijven, maar Sjoerd keurde het af en zo verlieten we na een kop sterke koffie het woonwagenkamp. We vonden nu een klein meer waar een bord bij stond ‘Dangerous for non swimmers’. Dat was net iets voor ons en brachten de avond zwemmend door in dat meertje. De nacht lagen we weer achter een haag aan de hoofdverkeersweg naar Hull. Desondanks sliepen we als ossen. Zo was eindelijk de zaterdag aangebroken, onze laatste dag op Engelse bodem.