Hetty Site

Uit de Brieven…

[i]Enkele stukjes uit Brieven uit Barchem. Zo heb je een idee hoe breed het schrijven is in dit geheel van brieven.
[i]
Onze bet- betovergrootvader schreef in 1904: Als ik dood ben koomt gij; maar daar heb ik dan niets aan. Daarom terwijl ik nog leev- mijne dagen zijn geteld.

Opa in 1925 aan Hanna- Veel is er wel gebeurd in dien tijd. We hebben woeste grond gekocht, Berend en ik, en na een gepolder van een jaar of 5 – 6 hebben we beiden nu een eigen plaats.

Aan de nichtjes- Maar ’t is anders toch net of het verleden jaar pas gebeurd is. Dit komt zeggen sommigen omdat wij de herinneringen van het verleden net bewaren als portretten in een album, zodat we eigenlijk het verleden in ons om dragen en net als met een album, kunnen we het verleden bekijken net waar we willen.

Herman in 1932- Vader zit naast me in zijn dagboek te schrijven. Wat waren we toch blij dat vader er was en vader niet minder. We leefden al tussen hoop en vrees dat vader het uitgesteld had daar we hem sinds zaterdag verwacht hadden. Maar gistermiddag ongeveer 3 uur kwam vader hier.
Hij is van het dorp Hartly tot hier dichtbij gereden met een postbeambte die de post van Hartly naar Melvin brengt. Vader was zover met de trein gekomen en daar die postbode daar aan de trein was en toch naar Melvin moest, hadden ze in het station tegen vader gezegd dat hij wel met die man mee kon rijden. En toen die postbode dicht bij Melvin kwam telefoonde hij dat hij vader bij zich had en dat we hem bij de grindweg zouden afhalen.

Opa aan Jo 1932- Ja dat Geertje zo afzijdig is dat spijt me wel voor jou, maar Geertje wordt er niet gelukkiger door. Ik had ( te vroeg) gedacht dat ze zachtjes aan wel zou inzien dat we niet door ’t leven kunnen dansen.
Zie maar dat je op goede voet met haar blijft.

Opa aan de nichtjes 1943 – Ik moet er dezer dagen nog wel eens aan denken dat de stadsman de boer tegenwoordig met andere ogen aankijkt dan vroeger. Vroeger was het: domme boer, lelijke kaffer, maar tegenwoordig ben je de man waar alles om draait.
Daar in Eefde, waar Hanna getrouwd is, daar krijgen ze zo’n aanloop van stadsmensen, vooral om aardappels. Vermakelijk is het als je sommige geschiedenisjes hoort. Zo houdt bv een politieman een vrouw aan. Die heeft zo’n zware tas in haar hand: ‘Zeg moedertje wat zit daar in die zware tas’. ‘Aardappels’, zegt moedertje onverschrokken. ‘Zo… zo’, zegt de politieman, ‘maar dat mag niet. Waar heb je die gehaald?’ ‘Die heb ik gehaald waar jij die ook gehaald hebt.’ Politieman af.

Jongens wat was ik indertijd verdrietig op broer Hendrik, en soms kwaad!, toen hij met de roomse Bartje wilde trouwen en r k werd.
O man o man. Maar broer heeft het me allang vergeven en begrepen dat het voor broer Johan een bittere pil moest wezen. Maar nu is alles wel goed. We kunnen mekaar nu over de kerkmuren heen, best weer de hand geven.

Gisteren moesten we met een varken naar de beer. Omdat het dier bij een vorige gelegenheid slecht wilde lopen, waren wij, Jan en ik, maar met ons beiden gegaan. We gaan daarmee naar Mokkink bij het kasteel. Maar het viel mee, het liep best..

Toen we daar kwamen dacht ik ineens aan een boodschap van Lindenschot, ik moest even naar hun radio komen kijken. En toen dacht ik: dat kan ik meteen wel waarnemen. Ik zeg tegen Jan: ‘Het varken heeft erheen best gelopen, dat doet het zeker op de terugweg ook wel, dat kun je wel alleen. Dan ga ik even bij Lindenschot langs om naar hun radio te kijken’. Wel, Jan dacht dat hij dat ook wel alleen kon.

Dus ik kwam bij Lindenschot, trek het ding zijn jas uit en toen vond ik een dode muis die waarschijnlijk kortsluiting had gemaakt en er zelf het loodje bij gelegd had. Dat was me nog niet eerder gepasseerd. Het beest er uit gegooid en nu zal het wel weer gaan denk ik.

Er wordt nogal eens gezegd: om God te vinden moet je de eenzaamheid zoeken. Alles goed en best, maar als het binnen in je niet rustig is dan heeft het je niets geholpen of je de mensen ging ontlopen. Die ondervinding heb ik tenminste. Soms kwam ik met het zoeken naar de eenzaamheid niets verder en een ander keer, midden in het mensengedoe, heerlijk harmonie met God. enz.