Hetty Site

Vader Hein

Ergens tussen een aantal gedichten die ik de moeite waard vond om te bewaren vind ik een gedichtje terug dat we na zijn overlijden in 1995 vonden in de zak van het colbertje van vader Hein. Hij had het waarschijnlijk al in zijn zak gedaan toen hij een paar jaar ervoor een hartoperatie in Amsterdam moest ondergaan. Het was een ingrijpende operatie en hij zag er erg tegen op. Er moest een hartklep vervangen worden en meteen kreeg hij er een omleiding bij.
Hij zal het ergens zijn tegen gekomen. Wie weet al omstreeks het overlijden van moeder Coba of zelfs al na de dood van Hanna, zijn eerste vrouw. Wij hadden het nooit gezien want praten over verdriet en geloof was niet zo gewoon voor een Achterhoeker. Opa Bijenhof was daar vrijer in.
Ds. Klaassen leidde de afscheidsdienst in de Ned. Hervormde Kerk in Vorden en onze zwager Ben las dit gedicht voor. En zo’n zorgvuldig bewaard gedicht zegt weer heel wat over het leven maar ook het geloof van vader Hein.

Als het nacht is in je leven
Alle lichten uitgedraaid
Als je met je blote handen
In de scherven hebt gegraaid
Van wat is kapot geslagen
Door jouzelf, of door het lot;
Schreeuw het dan maar uit,
Want ergens
Is een luisterende God.
Tastend in het donker,
Zelfs geen streepje licht:
Uitgestoken handen
Warm om je gezicht.
Geef je maar gewonnen,
Hij daalt met je af.
Hij ging door jouw afgrond,
Hij verwon jouw graf.

foto vader Hein: Wim Harwig

Vader Hein

Vader Hein zou vandaag 104 geworden zijn als hij nog geleefd had. Op zijn 100e geboortedag zaten wij als kinderen samen bij ons onder de luifel van de caravan op camping De Boomgaard, de boerderij die hij samen met zijn eerste vrouw Hanna Kornegoor in 1938 begon.
Het was nog de tijd van het maaien met de zicht en het melken met de hand. Ik heb op de Boomgaard de combine en de melkmachine zien komen. Zolang ik er woonde, tot mijn 19e, was het een gemengd bedrijf met kippen, varkens, koeien en paarden, een geit en een tijdlang een pony. En natuurlijk een hond en een paar katten om de muizenpopulatie in bedwang te houden.
Het was Juno toen wij in 1950 op de Boomgaard kwamen, een herder die in een ren zat op het erf. Hij mocht er wel eens uit en daarvan heb ik nog steeds de erfenis van een klein litteken naast mijn oog. Het was geen kwaaie maar hij was nog geen kinderen gewend. Het was de waakhond.
Daarna kwam Max en weer later Sacha. Die waren de goedheid zelve. De ren werd intussen niet meer gebruikt voor de hond maar alleen om de kokosmat uit de keuken uit te kloppen. De hond ging gewoon op de deel als die binnen mocht. Niet in huis, ook de katten niet.
We hebben het goed gehad met vader Hein op de Boomgaard en ook nu komen we er graag nu Johan en Joke er wonen. Wel gemakkelijk dat onze caravan er staat.

foto: Johan met Mickey en Max