Hetty Site

Het varken…

Al even terug kreeg ik een vraag:

Geachte mevrouw.

In mijn studietijd heb ik een gedicht gelezen met als titel “Het varken van de Wildenborgh”. Ik heb het idee dat de titel juist is, hoewel mijn studietijd ver achter mij ligt.
Helaas bezit ik het gedicht niet meer. Door veel verhuizingen is het zoek geraakt.
Ik neem hierbij de vrijheid u, als kenner van het kasteel en zijn geschiedenis, te vragen of u het gedicht misschien kent en/of erover beschikt. In dat laatste geval zou ik u willen vragen mij te mailen waar het eventueel te vinden is.
Ik hoop dat u mij kunt helpen.

Met vriendelijke groeten, Gerrit J. Scheppink.

Nu ken ik wel het verhaal van dat varken dat bij een belegering van de Wildenborch iedere morgen flink aan de staart werd getrokken zodat het, zoals je misschien weet, ontzettend ging krijsen. Zodoende dachten die Deventernaren dat er nog zoveel eten binnen de muren van het kasteel was dat ze nog lang geen honger hadden en de belegering opgaven.
Maar een gedicht? Kan ik me niet herinneren. Ik dacht dat misschien de dichter ACW Staring die ooit op de Wildenborch woonde er misschien een gedicht over geschreven had en ben via internet in een gedichtenbundel van hem gedoken. Maar niks….Maar wat is het leuk om nog eens in de gedichten van Staring te duiken. Jaromir en zijn avonturen….. Het werd een latertje die avond.
Een klein gedichtje van Staring wil ik jullie niet onthouden. Alsjeblieft Ik denk dat de meesten die in de Nederlandse literatuur zijn onderricht deze nog wel kennen:

Aangebrand

Aagt Morsebel nam kleinen Piet

In kost, en als het Kind, te middag aangezeten,

Haar soms zijn walging merken liet:

De vieze bijsmaak van heur knoeisels werd geweten

Aan kaarsvet, roet, noch snuif; ’t was altoos: “Lekkertand,

Wat zou ‘het’ zijn, als aangebrand?”

Nu kwam er eens een schotelvol groen eten

Te voorschijn, die Kok Aagt spinazie had geheten:

Hiervan kreeg kleine Piet zijn deel op ’t bord gesmakt;

Hij roert er in: hij vindt twee achterpoten

Van d ‘armen kikvors, onder ’t warmoes kort gehakt,

En legt, met de ogen half gesloten,

Zijn eetvork neêr, terwijl hij vraagt:

“Heeft aangebrand ook voetjes, moeder Aagt?”

A. C. W. Staring. 1767-1840

Foto: Een standbeeld van ACW Sraring in het centrum van Vorden