Hetty Site

Ach…. opa

Gisteren was ik op zoek naar die ene foto van mijn mentorklas uit 1987. Natuurlijk helemaal onderin de doos met oude foto’s. Maar ik vond tussen de foto’s ook een brief van opa die hij me schreef in de eerste winter toen ik voor de klas stond in Hattem, net 19 jaar, en nog voor ik Wim had ontmoet. Het was die berekoude winter van 1962-’63, ook de winter van een nieuwe Elfstedentocht. Barchem dinsdag Goeiendag Hetty,

Ben ik er nu niet vlug bij? Je brief is nog warm van de bode en nu schrijf ik je al weer terug. Wel niet zo’n mooie hand als jij( een complimentje) maar ’t komt er wel om over en als je er dan niet direct uitkomt heb je ook wat te spellen. Maar die kaart van u sprak tot mijn hart want dat is het enigste wat een mens bezit. Bewust of onbewust, zolang het dan duurt. Doch allen worden zich een keer bewust al is ’t niet morgen of volgend jaar. Het komt. Bilderdijk was het zich wel bewust als hij dicht:

‘Schoon de tijd hier ’t al verover,

aan geen tijdperk hangt mijn lot,

Gij, gij blijft mij altoos over,

Gij zijt eindeloos mijn God’.

Ik schreef laatst aan Pater Leopold Verhagen naar aanleiding van zijn mooie toespraak over het woord: openbaring. Ik schreef hem dat het mij leek dat dat eigenlijk twee woorden waren. Open- baring. Een baring door de moeder gaat tenslotte buiten haar willen om. Maar alles wat tot aanzijn komt is het gevolg van zijn willen en zo wordt bij elk mens dat geboren wordt dadelijk Zijn grote hand er beschuttend overheen gelegd. We kunnen op deze wereld niet bewaard worden vóór  ongelukken, doch ín ongelukken. En al die bidderij om bewaring dat we doen en zullen blijven doen heeft voor mij als voornaamste effect dat we ons lot uit handen geven. Zo schreef ik hem naar aanleiding daarvan over een woord van toen nog Dr de Hartog: God is een afgrond. En zo schreef ik hem, hoe zullen we ooit die bodem bereiken als we ons onderweg altijd aan ’t een of ander vasthouden. Dit laatste ligt in onze aard om ons ergens aan vast te houden en zolang we dat doen kunnen we ons van de Godheid niet bewust worden. Het parool is overgave, een nieuw soort onverschilligheid dus omtrent onszelf.

Zijn antwoordbrief begon met: ‘Dierbare vriend. Dat woord dat u gezegd hebt over die afgrond vond ik zo mooi dat ik dat ook voor mijn leerlingen aanhalen zal’. En dat zegt dan een echt roomse geestelijke. Bang zijn om ziek te worden kan ons wel eens ziek maken want vrees is een prachtige bodem voor ziekte. En met ons zieltje is het krek zo, overgave zonder eisen te stellen. Dat bedoelde Jezus ook als Hij zegt: ge kunt met bezorgd te zijn geen el aan je lengte toe doen. Een klein meisje had iets heel moois gekregen en wist niet hoe ze God daarvoor moest bedanken en gaat naar een kluizenaar om raad. ‘Weet je wat je doen moet, kind? Huppel maar en spring maar over de weg, dat is voor God het mooiste dankgebed.’

Heb ik nu genoeg gepreekt en gefilosofeerd? Ik hoop dat je het laatste het meest juiste vindt. En ik zit hier maar te zitten en niks te doen midden op de namiddag. Vorstverlet man, je kunt buiten niks beginnen en dat al meer dan een maand. Over 50 of misschien wel 100 jaar zullen ze het nog hebben over die winter van 62 op 63. Reusachtig, wat een winter. Maar straks hebben we geen armen en benen genoeg om alles gedaan te krijgen, maar het is nooit zo slim als wanneer het nog slimmer was. Dat zit.

Ik heb net even geslapen en zie dat het papiertje vol is en om nou weer met een vel te beginnen, dan sla ik zo weer aan ’t filosoferen en hier is nog net ruimte voor een bedankje voor je brief en verder het beste gewenst. Opa.