Hetty Site

Een herinnering aan Gerrie Fikse- Bijenhof

foto: het gezin Bijenhof.

In 1963 schrijft Gerrie me een dikke brief over haar belevenissen van het bezoekje aan het hoofd der School in Rouveen om haar nieuwe kamer te bezichtigen. Haar ouders en de mijne gingen mee. Ik noemde het later de tocht der tochten…

Nee, van samen op een flatje komt niks. Ik ben dan al ingeburgerd in Hattem en intussen is Gerrie ook klaar met haar opleiding aan de Kweekschool. Ze solliciteert naar een baan aan de Christelijke School in Rouveen. Ze mag een proefles komen geven. Een paar mensen van het Bestuur en het Hoofd der school zitten achter in de klas. Ze mag beginnen en wil het bekende gezang De Heer is mijn Herder laten zingen, maar voor ze in kan zetten komt het Hoofd naar voren. “Juffrouw Bijenhof, wij zingen hier alleen Psalmen”.
Gerrie is niet voor één gat te vangen en geeft Psalm 100 op: Juicht aarde juicht alom den Heer! Ze begint te zingen zoals ze dat gewend is. Opnieuw komt het Hoofd naar voren. “Juffrouw Bijenhof, wij zingen hier alleen op hele noten, dus allemaal even lang”.
Gerrie maakt toch een goede indruk en krijgt de baan.
Nu moet er nog een kamer gezocht worden. Het Hoofd is behulpzaam en weet een geschikte kamer. De familie maakt er gelijk een nuttig uitje van wanneer ze gaan kijken. Pa en mama gaan samen met oom Wim en tante Janna en natuurlijk Gerrie op stap. De dames worden afgezet bij het Hoofd der School in Rouveen en de mannen gaan naar de N.O. polder om hooi te kopen……
Zo gezegd ..zo gedaan! De ontvangst is hartelijk, de kamer wordt goedgekeurd en ze drinken nog een kopje thee. Het duurt wel lang voor de mannen terug zijn. Het Hoofd en z’n vrouw hebben die dag nog meer plannen en de 3 dames besluiten de mannen alvast een eindje tegemoet te lopen en gaan naar de grote weg richting Zwolle. Ze hebben geen geld bij zich, want hun tasjes zijn achtergebleven in de auto. En mobieltjes zijn er dan nog niet!
Tja……dan is de weg naar Zwolle wel heel erg lang. Er moet ondertussen nodig geplast worden en om de beurt verdwijnen ze in de bosjes, terwijl de anderen op de uitkijk blijven staan naar de mannen.
Het wordt een zware tocht. En mama houdt niet eens van lopen en tante Janna krijgt niet eens zo heel erg lang daarna een nieuwe heup. Ze durven ook niet te liften, want stel je voor dat hun mannen er aan komen en hen zoeken……. Ze zijn al in de buurt van Zwolle als ze ontdekt worden door een politieauto! Het eerste wat ze vragen is: ”Is er misschien een ongeluk gebeurd tussen de N.O. polder en Rouveen?”. “Nee, daar is ons niets van bekend”, antwoorden de redders in nood.
“Waor blieft ze toch, dee kearls van ons…o, foi toch…foi toch “, hoor ik tante Janna zeggen.
Op het bureau moet er weer geplast worden en gebeld natuurlijk! Waar naar toe in hemelsnaam? Naar tante Hermien en oom Sjoerd natuurlijk. Die zijn voor de hele familie altijd als een rots in de branding! Op het moment dat ze tante Hermien aan de lijn hebben, gaat bij haar de deur van de keuken open en staan de beide verloren gewaande mannen mèt de damestasjes in de hand in de deuropening!
Ze hadden autopech. Toen ze naar het Hoofd in Rouveen belden waren de dames al lang weg. Ze hebben de trein naar Vorden maar genomen. Zij hadden immers wèl geld bij zich!
Oom Sjoerd heeft de drie lange-afstand-wandelaars bij het Zwolse politiebureau opgehaald.
Ik denk niet dat mama en tante Janna die eerste week nog veel gelopen hebben!