Hetty Site

Goed besteed

Vriend Gerrit blijft actief. Had hij zich na zijn FPU, ja dat hadden we toen nog, een Burton gebouwd om zomers rond te toeren met zijn Annie, nu heeft hij zijn lock down tijd opnieuw bijzonder besteed. Terwijl hij te doen heeft met kleinzonen die opgesloten op hun kamertje met laptop aan het studeren zijn en er zelfs 2 aan een pilotenopleiding zijn begonnen, is Gerrit begonnen met het bouwen van muziekinstrumenten.
Eerst maar een flessenfoon. Hij heeft eerst wat van zijn andere instrumenten verkocht op Marktplaats. Maar zijn Castagnari, – de Rolls Royce onder de trekharmonica’s – zal hij niet gauw wegdoen.

Zo meldt hij:
De ‘flessenfoon’ is een buitenissig instrument, in elk geval volledig chromatisch en je kunt er in principe alles op spelen, maar het gaat niet vanzelf. Wil het een beetje klinken, dan moet je jezelf een flinke oefendiscipline opleggen.
Zo volgens de wet van Jost (die we bij Van Esch hebben geleerd en trouwens ook bij Willy Crone: kort en vaak is beter dan lang en zelden.)
Wat op de lessenaar staat is nu o.a. de Radetzky mars, de mars uit Carmen, de Serenade van Schubert, de Second Walz van Sjostakowitsj, de Pizzicato Polka van Strauss, het Solveigs Lied van Grieg en de mars uit de River Kwai. Geweldig lijstje en je kunt erop oefenen tot het eind van je dagen.

Je kunt wel zeggen dat hij zijn coronatijd goed besteedt en de manier waarop hij te werk gaat is helemaal des Gerrits: nauwkeurig en volhouden maar.
Hij liet me de bouw te zien van dit bijzondere instrument. Vooral de manier waarop hij te werk ging veroorzaakt opnieuw een glimlach om de Gerrit die ik 60 jaar geleden leerde kennen. Niks veranderd, alleen wat grijzer.

En dan heeft hij nog een aardige aanvulling:
Ik weet niet of je Daan Zonderland kent, pseudoniem van Daniël van der Vat, oud-ambassadeur uit de jaren vijftig. Hij schreef onzingedichten in een bundeltje Redeloze Rijmen. Daaruit is een van de aardigste het gedichtje van de pastoor die vier tamme hazen had.

Er was eens een pastoor
die had vier tamme hazen.
Die konden op de fluit
La Traviata blazen.

Ze waren hun pastoor
het hart en ziel genegen.
Ze hingen aan zijn woord
en spraken hem nooit tegen.

En toen mijnheer pastoor
aan ’t einde van zijn dagen
in geur van heiligheid
ten grave werd gedragen,

Toen zong het hazenkoor
met stemmen vol emotie
het schone Requiem,
getoonzet door Perosi.