Hetty Site

Hoe het winterkoninkje aan zijn naam kwam

’n Verhaaltje van Opa Korenblek uut Hackfort bie Vorden

Heel lang geleden werden er bij de dieren verkiezingen gehouden om een koning te kiezen.Heel veel dieren wilden een koning maar ze konden het maar niet eens worden. De vierbeners kozen uiteindelijk de leeuw als koning. De vogels wilden een eigen koning maar dat had nogal wat voeten in aarde. Hoor maar….
Alleen al de gang van zaken voordat ze het met elkaar eens waren hoe dat gebeuren moest. Soms leek het net de Tweede Kamer, zolang maar delibreren voor ze beslisten dat degene die het hoogste kon vliegen de koning zou zijn. Toen kwam nog de vraag wanneer de wedstrijd gehouden zou worden. Er waren immers zoveel soorten vogels: de trekkers en de blijvers, zomergasten en ook nog wintergasten. Eindelijk na veel vijven en zessen waren ze het met elkaar overr eens dat 21 juni wel een mooie dag was.
En ze maakten er een mooie dag van, een complete kermis, er was van alles te doen. Het leek wel een fancy fair of zoiets.
Eindelijk toen bijna iedereen op was van de zenuwen werd het startsein gegeven. Dat was me een gedoe van fladderende, hupsende, spingende en vliegende vogels. Al heel gauw stonden er al weer veel met beide poten op de grond, maar er was ook een stelletje taaie rakkers die maar door gingen.
Op een gegeven moment was alleen de adelaar nog over, tenminste dat dacht hij en riep: ‘Ik ben het hoogste, ik ben de koning’. Heel onverwacht hoorden ze vlak boven zich een heel fijn piepstemmetje dat riep: ’Niet waar, ik ben de hoogste, ik ben koning’.Was dat toch verdorie een heel klein bruin vogeltje met een eigenwijs opgewipt staartje. Toen ze weer beneden waren moest dat kleine ding uit de doeken doen hoe hij dat voor elkaar had gekregen.
Weet je wat hij gedaan had? Hij was verdorie op de rug van de adelaar meegelift zonder dat die het in de gaten had.
De andere vogels vonden het niet helemaal in de haak en besloten dat er geen koning kon worden aangewezen.
Ze besloten tot een nieuwe wedstrijd. Niet in de zomer maar nu in de winter en dan wie het diepste in de grond kon komen.
Een paar dagen voor de wedstrijd begon het te vriezen dat het knapte en op de wedstrijddag kon je beter schaatsen dan in de grond graven. Maar ja, ze hadden nu eenmaal besloten wat er moest gebeuren en dus ging het zoals afgesproken. Dat was me toch een krabben en een gedoe tot ze tegen een uur of één bijna allemaal op apegapen lagen. Net voor 1 uur vroegen ze zich af waar dat dekselse kleine ding was dat in de zomer zo stiekem gewonnen had. En.. wat dacht je? Precies voor 1 uur, sluitingstijd was hij er weer en hij kwam niet alleen. Hij bracht een mol mee. Ze waren allemaal ontzettend nieuwsgierig wat hij nu wel te vertellen zou hebben.
Hij was met de mol naar het grondwater geweest door een mollengang en bracht de mol maar mee als getuige.
Nu konden ze er niet meer onderuit ook al waren ze het er allemaal niet mee eens en dus werd het kleine ding toch nog koning al was ’t dan ook ‘Winterkoning’.

foto: de winterkoning op onze vlonder…

Hoe het winterkoninkje aan zijn naam kwam

Op de FB pagina van Ik ben een Vordenaar als… werd dit aardige verhaaltje geplaatst en ik vind het de moeite waard om door te geven. Voor de niet streektaallezers heb ik er de Nederlandse versie onder geplaatst, bijna net zo mooi!

Voor veel Vordenaren is dit verhaaltje misschien in zoiets als Engels of Frans maar mijn opa (van Dick Klein Geltink) vertelde het in het Nedersaksisch oftewel ’t Voddens dialect en van hem is dit verhaaltje.

Ho ’t winterkönninkjen an zien name kwam.

Heel lange eleen bunt bie de beeste vekiezingen ehollen om konings te kiezen. Heel völle beeste wollen dat ‘r een koning kwam, maor zee konnen ‘t neet allemaole eens wodden. De vierbeners kaozen uutendelijk veur de leeuw as eur koning. De veugel wollen ’n eigen koning maor dat had wel heel völle vute in de eerde. Heurt maor ‘s.
Allene al d’n gang van zaken veurdat ze ‘t ‘r aover ens waren ho ’t mos gaon en wat d’r gebeuren mos. Soms was ’t jao net de Tweede Kamer zolange delibereren ze veurdat beslist wodden dat den dee ’t hoogste kon vliegen de koning zol waezen. Maor to kwam de vraoge nog wanneer de wedstried ehollen zol wodden. D’r waren jao zovölle soorten veugel: blievers, deurtrekkers, zommergasten en ok nog wintergasten. Endelijk naor völle vieven en zessen wodden ze ‘t ‘r aover eens dat 21 juni wel ’n mooien dag was.
Ze maakten d’r ’n heel mooien dag van, ’n komplete kermse, d’r was van alles te done, ’t lek wel ’n fancy fair of zowat.
Endelijk to iederenen zowat op was van de zenuwen wodden ’t startsein egeven. Dat was mien toch een gedo van fladderende, hupsende, springende en vliegende veugel! Al heel rap waren d’r weer völle dee met de beide peute weer op de grond kwammen, maor d’r waren ok ’n stelletje taoijen dee maor deurgingen. Op ’n gegeven moment was allene nog d’n adelaar aover, teminste dat dag hee en reep: “Ik bun d’n hoogsten, ik bun koning.” Heel onvedachs heurden hee vlak baoven zich ’n heel fien piepstemmeken dat reep: “Neet waor, ik bun d’n hoogsten, ik bun koning.” Was dat vedorie ’n heel klein broen veugeltjen met ’n eigenwies opewipt stetjen. To ze weer beneden waren mos dat kleine ding uut de deuke doon ho hee dat veur mekare had ekregen.
Wet iej wat hee edaon hadde? Hee was vedorie op de rugge van d’n adelaar met elift zonder dat den ’t in de gaten had ehad.
De andere veugel vonnen dat neet helemaole in d’n haok en beslotten dat d’r gin koning anewezen zol wodden.
Ze beslotten wel töt ’n nieje wedstried. Neet weer in d’n zommer maor no in d’n winter en dan wee ’t diepste in de grond kon kommen.
Eén à twee dage veur de wedstried begon ’t te vriezen dat ’t knappen en op d’n dag van de wedstried kon iej better schaatsen as in de grond graven. Maor ja, ze hadden no één keer beslotten wat d’r mos gebeuren en dus ging t’zoas af esprokken. Dat was mien toch ’n krabben en gedo töt ze um ’n uur of ene zowat allemaole op apegapen leien. Net vlak veur één uur vrogen ze zich af waor dat dekselse ding was dat in de zommer zo stiekem ewonnen had. Wat dach iej? Krek veur één uur, slutingstied, was hee d’r weer en hee kwam neet allene. Hee brach een weule met. Ze waren allemaole brandniejsgierig wat hee noe wel te vetellen zol hebben.
Hee was met de weule naor ’t grondwater ewes deur ’n weulenritte en brach de weule maor met as getuge.
No konnen ze d’r neet meer onderuut ok al waren ze ‘t ‘r allemaole weer neet met eens en dus!
Dus zo wodden dat kleine ding dan toch nog koning al was ’t dan ok “Winterkoning”.

“n Vehaaltjen van Opa Korenblek uut Hackfort bie Vodd’n.
Naoveteld deur Dick Klein Geltink

Hoe het winterkoninkje aan zijn naam kwam
Heel lang geleden werden er bij de dieren verkiezingen gehouden om een koning te kiezen.Heel veel dieren wilden een koning maar ze konden het maar niet eens worden. De vierbeners kozen uiteindelijk de leeuw als koning. De vogels wilden een eigen koning maar dat had nogal wat voeten in aarde. Hoor maar….
Alleen al de gang van zaken voordat ze het met elkaar eens waren hoe dat gebeuren moest. Soms leek het net de Tweede Kamer, zolang maar delibreren voor ze beslisten dat degene die het hoogste kon vliegen de koning zou zijn. Toen kwam nog de vraag wanneer de wedstrijd gehouden zou worden. Er waren immers zoveel soorten vogels: de trekkers en de blijvers, zomergasten en ook nog wintergasten. Eindelijk na veel vijven en zessen waren ze het met elkaar overr eens dat 21 juni wel een mooie dag.
En ze maakten er een mooie dag van, een complete kermis, er was van alles te doen. Het leek wel een fancy fair of zoiets.
Eindelijk toen bijna iedereen op was van de zenuwen werd het startsein gegeven. Dat was me een gedoe van fladderende, hupsende, spingende en vliegende vogels. Al heel gauw stonden er al weer veel met beide poten op de grond, maar er was ook een stelletje taaie rakkers die maar door gingen.
Op een gegeven moment was alleen de adelaar nog over, tenminste dat dacht hij en riep: ‘Ik ben het hoogste, ik ben de koning’. Heel onverwacht hoorden ze vlak boven zich een heel fijn piepstemmetje dat riep: ’Niet waar, ik ben de hoogste, ik ben koning’.Was dat toch verdorie een heel klein bruin vogeltje met een eigenwijs opgewipt staartje. Toen ze weer beneden waren moest dat kleine ding uit de doeken doen hoe hij dat voor elkaar had gekregen.
Weet je wat hij gedaan had? Hij was verdorie op de rug van de adelaar meegelift zonder dat die het in de gaten had.
De andere vogels vonden het niet helemaal in de haak en besloten dat er geen koning kon worden aangewezen.
Ze besloten tot een nieuwe wedstrijd. Niet in de zomer maar nu in de winter en dan wie het diepste in de grond kon komen.
Een paar dagen voor de wedstrijd begon het te vriezen dat het knapte en op de wedstrijddag kon je beter schaatsen dan in de grond graven. Maar ja, ze hadden nu eenmaal besloten wat er moest gebeuren en dus ging het zoals afgesproken. Dat was me toch een krabben en een gedoe tot ze tegen een uur of één bijna allemaal op apegapen lagen. Net voor 1 uur vroegen ze zich af waar dat dekselse kleine ding was dat in de zomer zo stiekem gewonnen had. En.. wat dacht je? Precies voor 1 uur, sluitingstijd was hij er weer en hij kwam niet alleen. Hij bracht een mol mee. Ze waren allemaal ontzettend nieuwsgierig wat hij nu wel te vertellen zou hebben.
Hij was met de mol naar het grondwater geweest door een mollengang en bracht de mol maar mee als getuige.
Nu konden ze er niet meer onderuit ook al waren ze het er allemaal niet mee eens en dus Dus werd het kleine ding toch nog koning al was ’t dan ook ‘Winterkoning’.

foto: de winterkoning op onze vlonder…