Hetty Site

Opa’s reis 4 — nog steeds op zee.

S.S. De Aurania

The Aurania had a tonnage of 7,269 tons gross, 3,468 under deck and 4,030 net. Forecastle 102 tons. She had a single screw and was powered by a compound engine with 3 inverted cylinders, 1 of 68 in. & 2 of 91 in. diameter respectively; stroke 72 inches. The engine delivered 1,500 horsepower, which gave the ship a speed of 16 knots. The engine was built by the same company as the hull. She had 3 masts and was rigged as a bark. This came in handy on her maiden voyage when her engine failed due to overheating. The voyage was completed under sail. [i]The Aurania was known as a badly rolling ship, and was never very popular. [/i]Call sign: HRGW. Official registration #: 87839 Owners: Cunard Steam Ships Co. Ltd. Port of registry: Liverpool
[Merchant Fleets in profile by Duncan Haws][Lloyd’s registry of shipping, 1887]

Maandagmorgen 26 april
De zeemeeuwen waar ik gisteren over schreef zijn ineens verdwenen. Wat de oorzaak is weet ik niet, maar ik zie wel dat de zee vannacht roeriger is geworden. Nu heb ik wat te doen gekregen en dat is : vechten tegen de zeeziekte.
Ik zag net nog een jongen op een bank zitten met een gezicht als een oorwurm. Even later begon hij te spieën dat het naar was om aan te zien. Als ik merk dat mijn maag geen gemak wil houden, doe ik net als de rest… loop met grote stappen heen en weer op het dek.
Zonet waaide mij de pet af. Bij mijn pogingen om die te grijpen, kraakte de naad van mijn broek. Ik heb nu het andere pak maar aangetrokken. Ik zal eens zien of er ook een dressmaker aan boord is en misschien kan ik het zelf ook wel.

26 april 4 uur
De zon is weg—zo’n egale lucht. ‘k Zou zeggen mist in de lucht. Op ’t water is het nog wel klaar, maar ’t komt mij voor dat het kouder wordt nu we noordelijker komen.
Vanmiddag aan tafel miste ik de moeder met de baby. Die zal haar bekomst zeker al wel hebben. Ik geloof dat vrouwlui het meest van de zeeziekte te verduren hebben. Ik denk dat die beroerdigheid alleen komt van de dalende beweging, niet van de rijzende. En ik denk als we maar wat te doen hadden dat het dan lang zo erg niet was. Ik zie op ’t moment geen enkele passagier op dek. ’t Is hun zeker te koud.

Dinsdagmorgen 27 april
De zee is vannacht lelijk met kuilen en gaten gekomen. Zo hier en daar lijkt het of ik een ijsbeer op een golf zie rijden, maar ’t is niets dan een kop schuim. Dat de boot nu meer beweging maakt kan ik wel zien aan de mensen. Hele ritsen zitten hier en daar op banken te apegaaien en te ruim hebben ze het niet. Ik ben er ook nog niet vanaf. Als ik er weer bovenop ben ben ik zeker in Quebeck. Ik ben voor mijn Bram toch maar blij dat hij niet meegegaan is. Wat zou dat jongetje zich verveeld hebben. Voor kinderen is er trouwens weinig afleiding.

Woensdagmorgen 28 april
’t Is nu echt storm geworden. Ik schrijf liggende. Als ik overeind wil komen begint mijn maag weer en dat zou jammer zijn van dat sneetje krentenbrood. Op dek is alles vastgesjord. ’t Is verbazend zo’n macht als het water heeft op zo’n grote boot. De achtersteven vliegt af en toe meer dan 6 m in de hoogte en dan valt hij weer met een plons omlaag.
De mensen die ik aan tafel zag keken alle even witjes en toen ik een bordje havermout gegeten had moest ik lópen om hun de boel niet te verknoeien. Ik dacht vanmorgen nog over scheren, maar daar was geen denken meer aan, alleen dat ik nog zo beroerd was. Ik moet maar ophouden, je kunt de pen haast niet op het papier houden.

Donderdagmiddag 29 april
Het weer is inmiddels iets beter en ik geloof dat ik er overheen ben. Ik zit op een bank op het dek. Vanmiddag hoorde ik van mijn oppasser dat de boot niet voor zondag aan zal komen. Die jongen spreekt, als hij mij wat zeggen wil, een soort Duits en dan snap ik het nog het beste.
Gisteravond had ik nog een aardig geschiedenisje. Er werd in de smokingroom, om die enkele bleekneuzen wat moed in te spelen, muziek gemaakt door een paar adelborsten of zoiets en een burger. Ze speelden heel goed. Met dat waggelen van het schip was dit een kunststukje op zichzelf. Toen een stuk uit was, maakte ik me sterk. Even prakkezeren wat ik in ’t engels zeggen moet. Ik vraag aan degene die me de baas leek of zij Am schönen blauen Donau ook konden spelen. Hij floot een paar noten, do mi sol sol sol…. “That?” Ja juist, dat bedoelde ik. Hij verwijdert zich even, komt terug met een paar andere muziekboeken en ze speelden voor mijn plezier dat mooie lange stuk. Ik had het nog niet zo mooi op de radio gehoord en ik heb extra in de handen geklapt. Wat later loopt hij me voorbij en glimlacht tegen me alsof hij zeggen wou: Blij dat ik je daarmee een plezier kon doen.
De boot vaart nu weer normaal. Vanmorgen kwam ik aan dek en toen zag ik dat de mannen elkaar iets wezen. Toen ik keek zag ik het ook. Af en toe spoot er een waterstraal omhoog. Ik zeg:”Wat is dat?” Een fish, zegt een Engelsman naast mij. Dus dat was een walvis. Ik had niet gedacht dat er op die breedtegraad al walvissen waren.
Je kunt van de zee maar een betrekkelijk klein stuk zien., misschien een klein uur varen of zo dan heb je de kromming van het water al. Ik zie net een Fransman lopen waarvan men zei dat hij ook Hollands kent. Toen ik hem hiernaar vroeg, zei hij: “Wel Duits, Spanish,Inglies, Norsk en nog meer talen, maar Hollands…nee hoor”.

Vrijdagmorgen 30 april
Op ongeveer 300 m van ons af is een geweldige ijsberg. Dat heeft nu eens de belangstelling van al het zeevolk. De afstand is mis, ’t is achter de horizon, misschien wel een uur afstand. Anderhalf uur later drijft de ene na de andere ijsklomp voorbij. Eén er van, een grappig model op ongeveer 1000 m, heb ik nog gekiekt vanaf een hoger dek, maar de vingers staken me van de kou. Ik hoorde later dat ze radiobericht hadden gekregen dat er een 150 ijsbergen in het noorden op drift waren geraakt en dat ze toen een zuidelijker koers hadden genomen. Dat had ik trouwens al gezien aan de bocht, die in ’t zog achter de boot kwam. Ze zijn ons alle noordelijk gepasseerd. Het was een prachtig gezicht in de zon, maar ik begreep nu ook waarom het zo deksels koud was geworden.

Zaterdag 1 mei—
Het is vanmorgen toch zulk schitterend weer, wel wat fris, maar dat is minder. Je kunt tegen de zon in niet lijden dat je op het water kijkt. Als je dan de andere kant uit kijkt, lijkt de zee donkerblauwgroen en de scheiding tussen lucht en water is zo scherp alsof het een schilderstuk is. Ik zag straks nog zo’n spuit de lucht ingaan, maar het ijsbergengebied zijn we voorbij en zeker dat van de walvissen ook.
Een uur later—Ik zie daar land- New Foundland. Ik zie wel dat daar alles sneeuw is
Twee uur later—Maar dat was alweer mis. Het is een barre, troosteloze heuvelrug vanuit zee gezien. Er moeten verderop ook nog mensen wonen, daar staat nog een vuurtoren en op de kaart staat nog iets als St John. Verder zag ik nog een bergmodel, een langzaam toelopende kegel.
Op de boot is het ook nog koud. Ik weet nu dat ik verder kan gaan. Ik heb alles voor mekaar: een spoorkaart Quebeck- Chicago, een autokaart door die stad en een spoorkaart Chicago- Spencer. Reizen is goed bezien geen kunst. Het is makkelijker te leren dan roggemaaien.

============================================================================================

Monday, the 26th of April

The seagulls are gone. Why? I only can guess, but the sea has become very turbulent during the night. So I ‘m busy… fighting against seasickness.
Just I saw a boy, sitting on a bench. He looked like a bear with a soar head, he was so sick.
When I notice my stomach is also upset, I do like the others… walking on the deck with large steps.
Then my cap was blown off. I tried to catch him and then my trousers cracked. So I put on my second suit. I’ll see if I can find a dressmaker on board, but perhaps I can repair it myself.

4 o’clock
The sun has gone—such an uniform grey sky. I should say…fog is in the air. It’s just like it will be colder coming north.
At noon with lunchtime I missed the mother and her baby. It will be bad for her. I think women are suffering more with seasickness. I think it’s more from the alighting than the rising of the boat. And it would be better to do something. On this moment there is nobody on deck. It will be too cold.

Tuesday, the 27th of April

This night it was a very rough sea. Sometimes it looks like an ice bear riding on a wave, but it’s just foam. At the people you see the boat makes more movements. Lots of them are sitting on the benches, all seasick. I don’t feel happy either. I’m sure it won’t be better before we’re in Quebeck.
Now I’m glad Bram did not go with me. It would have been very boring for him. There’s not much to do for children on board.

Wednesday the 28th of April
It’s a real storm now. I’m writing lying on my bed. When I go up my stomach protests against it and that would be a pity of that nice slice of raisin bread. On deck it is all belayed. It is surprising about the power of the water on such a large boat. Now and then the stern is flying high more than six meter and is falling down with a big splash.
At breakfast this morning everybody looks very pale and when I had my oat porridge I had to run… not to spoil their it for the rest. I thought a moment to shave, but I only had to think on feeling so sick. I have to stop now, because I cannot write any longer.

Thursday the 29th of April

The weather looks a bit better and I think I’m all right now. I’m sitting on a bench on deck. I heard the boat will not arrive before Sunday . That boy speaks a kind of German when he wants to tell me something and I can understand that rather well.
Yesterday evening I was in the smoking-room where they were playing music. It sounds very well. It was a master piece in such a weather. I was thinking how to ask them to play something for me. Then I asked who I thought it might be the boss if it was possible to play: Am schönen blauen Donau. He whistled a few notes: do mi sol sol sol… “That?” Yes that’s what I meant. He went for a moment and came back with an other music book and they played that beautiful long piece special for me. I never had heard it on the radio like this and I clap my hands extra. Later on he was walking along and laughed at me like he would say: I’m glad I could do that favour to you.
The ships movements are normal again. This morning I came on deck and saw that the men were pointing to something. When I was looking I saw it too. Now and then you could see a jet of water. I asked:”What’s that?” “A fish”, said that Englishman next to me. So that was a whale. I did not know that there would be whales on that degree of latitude.
There’s just a short distance to see here, perhaps an hour by boat and then there is that curvature already. I just saw a Frenchman. They said he was able to speak Dutch. When I asked him, he said:”Well,… German, Spanish, English, Norsk and a few more, but Dutch…? No!

Friday morning the 30th of April

About 300 meter before us is a enormous iceberg. The sailors are very interested, but the distance is not right, it’s beyond the horizon, perhaps on more than an hour distance.
After one and an half hour several icebergs are passing us, one of them, a funny model, even on 1000 meter. I could make a picture of it from a higher deck.
Later on I heard they’ve got a radio message that there would be 150 icebergs north of us. That’s why they took a route more to the south. They all passed us north. It was a beautiful sight in the sun, but I understood why it was so terrible cold.

Saturday, the first of May

It’s such a beautiful weather, a bit fresh yes, but that’s no point. It’s not possible to look against the sun when you see the surface of the water. And looking at the other side, the sea seems to be darkbluegreen and the dividing line between air and water is so sharp as it would be a painting. I just saw a jet of water again from a whale, but the aerea of icebergs is gone and that from the whales too.
An hour later I see land — New Foundland. It’s all snow over there. It was wrong again. It’s a raw and desolate range of hills, to be seen from the sea. There must live people further on and there’s a lighthouse. On the map I see a place… St John

On the boat it’s very cold also. I know I’m ready to go. A trainticket Quebeck- Chicago, a map of the city Chicago and a trainticket Chicago- Spencer. Travelling is not so difficult after all. It’s easier to learn than rye mowing.