Hetty Site

Twee vrienden 3 In 1935 door Engeland en Schotland

Hotel Drummonds Arms en de Koningin

Omdat we echter zondag Oban wilden bereiken lieten we Edinburgh links liggen en snelden over de Queen’s ferry en Linlithgow in de richting van Stirling. In Linlithgow zagen we nog het kasteel waar koningin Maria Stuart van Schotland het eerste levenslicht zag.
Na enkele mijlen werd het donker en we waren dankbaar dat we op het erf van de een of andere rijke grondbezitter een slaapgelegenheid zagen, dit keer stro, en sloegen hier ons bivak op. We sliepen rustig en ook de volgende morgen toen we wakker werden door rumoer op het erf liet de arbeider die er al rondliep ons met rust. Na weer een portie crisis rundvlees wierpen we ons weer in het zadel en verder ging het naar het noorden. Op de wegenkaart die we hadden zagen we bij Stirling een meertje. We hoopten daar te kunnen zwemmen maar toen we daar kwamen bleek het een soort eendenkolk te zijn waarbij ook nog aangeplakt stond ‘No swimming and fishing’. Sinds dinsdagavond hadden we geen water meer gezien en we hadden er toch op gerekend dat Engeland dat toch midden in de zee ligt zwemwater in overvloed zou hebben. In de stille hoop onze afgebeulde lichamen te verkwikken in de Atlantische oceaan, repten we ons weer voort.
Maar voor die tijd was er redding. In de stad Comrie zagen we plotseling een plank met het opschrift Swimmingpool en vlug informeerden we bij een politieagent naar de bruikbaarheid van de poel. Met brede gebaren vertelde hij ons van een rivier en minstens 10 feeth diep. Blij reden we die kant op, stopten bij een fietsenzaak en stalden onze motor, verwonderd nagekeken door de fietsenmaker die maar niet kon begrijpen dat we met die motregen zin hadden in zwemmen.
Weer een tegenvaller. Het water was geen 10 voet diep, maar 10 voet breed en de bodem lag zo vol keien dat ik besloot met mijn schoenen aan te zwemmen. Maar zwemmen werd het niet. Het was te ondiep en we kregen alleen schaafwonden op borst en buik door die keien op de bodem. We gingen terug naar de fietsenmaker die ons al stond op te wachten en waar we een amusant gesprek mee hadden. Hij vertelde ook dat de Koningin van Holland in een plaatsje 7 km verderop logeerde met de prinses. Het stikte er zo van de journalisten en toeristen dat er geen bus meer mocht rijden, uit eerbied voor Hollands Koningin. En hoewel we eerst niet van plan waren St Fillans te bezoeken, besloten we toch te gaan om te kijken of we de Koningin nog zouden zien en in ieder geval om in haar hotel thee te drinken.
En zo gebeurde het dat op zaterdag 10 augustus om 2 uur twee verreisde Nederlanders met besmeurde kleren en een afzichtelijke motor waar wel de Nederlandse vlag op wapperde, voor het hotel Drummonds Arms in St Fillans stopten, waar onze geliefde koningin logeerde. We moesten even de moed verzamelen en stapten toen de hoofdingang binnen. Een portier die dacht dat wij gezanten waren van een vreemde mogendheid, vroeg ons buigend naar onze wensen, terwijl hij ons het boek wees waar we onze namen in konden zetten.
Beleefd gaven we te kennen dat we graag thee zouden willen gebruiken. Voor we echter de grote deftige hal werden binnen gelaten werden we verzocht onze motorkleding af te doen en ons wat op te knappen. Dat deden we, wel hielden we onze beenbekleding aan en ik zag dat Hans nog had vergeten het grote mes dat in zijn laars stak weg te halen. Nadat we zo een ogenblik hadden gezeten, bekritiseerd door een aantal deftige gasten terwijl wij onze motor in de gaten hielden die door een 20 tal toeristen en personeel bewonderd werd, kwam de thee mèt een schaal gebak. ‘Dat gaat ons geld kosten’, fluisterde ik tegen Hans.
‘Dat kan niks schelen’, vond hij, ‘we gebruiken dan toch onze lunch in het hotel waar onze koningin is’. Iets verderop aan een tafeltje zaten twee deftige wat oudere heren. We hadden steeds Engels gesproken, maar een van hen die op ons had gelet mengde zich plotseling in ons gesprek: ’Zo jongelui, jullie zijn Hollanders’. We keken hem verwonderd aan, aan de ene kant omdat hij mij ook onder jongelui verstond, deed me goed. Aan de ander kant begrepen we dat ze tot het gevolg van de Koningin behoorden. Ze vroegen ons nauwkeurig uit over waar we vandaan kwamen en waar de reis naar toe zou gaan. Beleefd vertelden we onze plannen en vroegen meteen of H M de Koningin ook in het hotel was, maar ze bleek die morgen te zijn uitgereden. We begrepen dat we geen kans zouden krijgen haar te zien. We gingen verder met onze pot thee en de schaal met gebak. Ikzelf durfde niet veel te nemen hoewel ik razende honger had. Sjoerd was wijzer, hij nam er flink van en zei: ’Dat zal ons straks genoeg kosten’. Dat bleek waar, nadat we nog een paar ansichtkaarten hadden geschreven verlieten we Hotel Drummond 5 gulden armer, wat gerekend de lage koers van het Engelse pond een aan zienlijk bedrag was. Na een lange blik op het hotel, nog steeds een kleine hoop om Hare Majesteit voor een van de ramen te ontwaren om naar ons te wuiven gingen we verder naar Loch Earnshead. We hadden graag staande voor het hotel wel het Wilhelmus voor haar willen zingen.
Ineens kwam de zon te voorschijn tussen de wolken en Hans greep vlug zijn fototoestel om nog gauw een foto te maken van het Drummond Arms Hotel en behendig zwaaiden we ons op de motor, nagekeken door meer dan 50 man personeel en gasten van het hotel die het niet ontgaan was dat ze de motor met Hollandse vlag en echte Hollanders hadden gezien.
Inderdaad had de koningin een waar lustoord uitgezocht voor haar vakantie. Het meer waaraan het hotel ligt is meer van 10 km lang en varieert in breedte van circa 300 tot 2000 m en is omgeven door prachtige rotspartijen begroeid met loofhout en dennensoorten. Hier en daar waren kleine rotsachtige eilandjes in het meer en gaf een en ander een romantisch aanzien.
We waren hier ook graag een paar dagen gebleven, maar we hadden meer plannen. We wilden die avond nog in Oban aankomen aan de kust van de Atlantische Oceaan, 120 km verder.

Foto: Loch Earn