Hetty Site

Twee vrienden -4- In 1935 door Engeland en Schotland

Naar Oban 4

De motregen van die morgen was nu overgegaan in stortregen met vliegende storm wat de reis niet gemakkelijker maakte. Maar met krakend geweld trok onze motor tegen storm en regen in, over steile hellingen en diepe afgronden. Dankzij de hevige regen was het verkeer wel minder geworden. Ook zagen we nu geen schapen meer op de weg. Opeens zagen we bij een kromming in een bergpas een paar motorrijders aan de kant van de weg bij hun vehikel staan. Een man en een vrouw stonden daar met angstige gezichten, hopend op hulp. We dachten hetzelfde: proberen te helpen. We sprongen van de motor en vroegen waarmee we zouden kunnen helpen. Door de hevige stortregen was hun magneet vol water gelopen. Het lukte me wel het ding weer aan het vonken te krijgen, maar de motor had niet de kracht om ze tegen de steile helling op te krijgen waar wij net van af kwamen. En wij hadden geen tijd om ze er tegen op te trekken omdat we die dag nog vele kilometers moesten afleggen voor we ons einddoel bereikten.
Onze weg ging nu door een soort vallei. Links was een snelstromende beek, zo’n 10 m lager dan de weg. Aan de overkant van de beek hoge bergen en aan onze kant net zo, wel ongeveer 7 à 800 m.
Door de hevige regen hadden zich tal van beekjes gevormd vanaf de top van de bergen die met donderend geraas grote hoeveelheden water afvoerden naar de beek naast ons. Onder het wegdek door waren hier en daar in de rotsbodem openingen gemaakt waar het water door kon om dan in de beek te storten die een wild stromende alles meesleurende bergstroom was geworden. Waarschijnlijk hebben dat ook de toeristen ondervonden waarvan we de auto een mijl of 6 verderop zagen die naar beneden was gestort en er als een verwrongen en vormloze massa bij een grillig gevormde rots in de bedding van de rivier lag. Van de bemanning geen spoor…
Er waren geen huizen in de omtrek om nog te informeren. We hopen maar dat de toeristen het er levend van af hebben gebracht en rillend bij de gedachte dat ons dit ook had kunnen overkomen zetten we onze reis voort. Enkele kilometers verder drong de bergstroom zich onder een hoog ommuurde brug en verdween rechts tussen twee bergen.. Wij daalden snel links af, de diepte in tot we kilometers verder bij de oever van het Loch Awe kwamen, weer een van de beroemde Schotse meren. Wat kilometers verder hoorden we zo’n donderend geraas, dat ver boven de geweldige storm en het puffen van onze motor uitklonk, dat we ondanks de haast die we hadden stil hielden om naar de oorzaak te zoeken. Een kromming in de weg en hoog opgaande bomen hadden een machtige waterval voor onze ogen verborgen gehouden. We waren verrukt. ’t Was dezelfde rivier waarlangs we zolang hadden gereden en die zich hier door een rotsengte, een soort bergpas, wrong en zich in het Loch Awe stortte.
Het was zo geweldig, zo schilderachtig mooi, dat we de motor aan de kant van de weg lieten staan. Druipnat en zwijgend klommen we beiden langs de steile rotsen omhoog tot meer dan 80 m om van boven de watermassa’s omlaag te zien storten.
Een spreekwoord zegt: het leste heugt het beste. Inderdaad, ik heb al veel watervallen gezien, ook grotere dan deze, maar ik meen echt dat dat ik nimmer iets interessanter heb gezien dan deze zich wild omlaag stortende bergbeek met aan beide kanten hoog opgroeiend loofhout.
De tijd drong, het was al 8 uur en we moesten nog 75 km voor we ons einddoel bereikten, Oban aan de Atlantische Oceaan.
Het landschap werd steeds woester, de weg gevaarlijker en smaller, huizen nog schaarser, maar met alles trotserende kracht sleepte onze oude motor ons helling op en af. Wanneer ik de gashevel iets verder los zette, loeide het vuur heviger op in de ingewanden van de oude Triumph en angstkretend slakend rende hij met wilde woede voort in de richting van Oban.
Eindelijk om half 11 in de avond stapten twee tot op het bot doorweekte Hollanders van hun motor en stonden in de lege straten van Oban. We zagen een eenzame wandelaar en vroegen hem naar een goedkoop pension want zo druipnat als we waren en stijf van de kou, zou het een aanslag op onszelf zijn geweest om onder de blote hemel te slapen.
‘Uit welk land? ’, vroeg de eenzame wandelaar terwijl hij ons onderzoekend aankeek.
‘Holland’, antwoordden wij.
‘Ga naar miss Rossal in Dalmallystreet en zeg haar dat ik, A.M. Pherson, u zend’. Binnen enkele minuten hadden we het gevonden en gelukkig brandde er nog licht. We stapten door het hekje een klein tuintje binnen, belden aan en de deur ging open. Met een snelle sprong en woedend geblaf passeerde de nijdige hond de slanke dame die ons open deed. – ‘De Bourding house hond’, fluisterde Hans mij in het oor. Het was weer een van die nijdige hondjes die we al vaker waren tegen gekomen. We waren echter nu zo nat en zagen er zo verwilderd uit dat deze hond bang wegkroop toen hij ons beter bekeek.
De dame die ons open deed was amper 30. Ze keek ons vragend aan en vlug zeiden we haar waarvoor we kwamen. In roerende bewoordingen vertelden we over onze ellende en wezen op onze druipnatte kleding. Ze wenkte ons met de hand binnen en zei glimlachend: ’Come in’.
Ik kende geen muziek hoe welluidend ook die ons lieflijker in de oren kon klinken dan dit: come in.. En toen ze er nog aan toevoegde: ’I fix you up, you are hungry. I guess I make supper ready for you’. We hoorden nauwelijks dat ze hevig stotterde. In mijn gedachten smeedde ik stiekem het plan ommijn vriend verliefd op haar te laten worden. Maar behalve dat hij zich niets laat opdringen, begreep ik ook dat ik hem voor de rest van de reis niet missen kon.
Onze motor, de trouwe metgezel die ons door storm en regen droeg, mocht niet mee naar binnen. Er was geen ruimte. Voorzichtig zetten we hem via een zijweggetje naar achteren en zetten hem tegen een schutting. Ik klopte hem nog even als dank, onze trouwe vriend. We hadden nog een stel reserve kleren in onze rugzak en verkleedden we ons snel en gaven onze natte kleding af aan onze gastvrouw om te laten drogen. En daarna gingen we aan een verrukkelijke maaltijd. Toen we een half uur later in een heerlijk bed lagen en God gedankt hadden kwam er een weldadig gevoel over onze geradbraakte lichamen en zakten we snel weg in een diepe slaap.

Foto: de woeste waterval bij het Loch Awe