Hetty Site

Weblog1

Luella 2

Luella 2

Ken je deze nog?’ Rob wees naar één van de Herdwicks die sinds een week in onze wei bivakkeerden. Hij kwam de drieling bekijken, fotootjes maken en ze meteen een nummer in de oortjes doen. De rammetjes een langwerpige en het ooitje een driehoekige. Ze gaven geen kik. Ze hebben de koude nacht goed doorstaan. Het hok had ik wel opengedaan, maar moeder ooi had het niet door of had er geen zin in. Rob is klaar met zijn werkzaamheden, de ooien lopen nu lekker in de voorste wei zodat we ze beter in de gaten kunnen houden, want de rest moet ook nog lammeren.

En nu dan: ’Ken je deze nog?’ Ik kijk naar het smalle snoetje en ja, ze komt me wel bekend voor. Rob helpt me uit de droom: ’Het is Luella 2’. Deze Luella is de eerst geboren Herdwick in onze wei, nu twee jaar geleden. Ik mocht Engelse namen aandragen. De hele Amerikaanse familie en Engelse vrienden noemde ik op: Pamela, Abby, Berdena, Luella, Joan, Stella, Leone en nog meer. Rob koos Luella voor de eerstgeborene. Het wordt dus Luella 2 want meteen werd de moeder als Luella 1 beschreven. En nu loopt ze weer op de plek waar ze geboren is en zal straks ook hier haar lam krijgen.

Vandaag is Rob jarig. Gefeliciteerd Rob en wens je veel geluk en een vruchtbaar schapenjaar toe.

Luella 2 Meer lezen »

Opa Bijenhof!

Hebben jullie dat ook? Denk je te weten wie je bedoelt, ziet het gezicht voor je… maar de naam wil je niet te binnen schieten. En het gekke is wanneer ik Wim vroeg hoe die persoon heette… kreeg hij ook een black out… Soms duurde het uren voor je de naam weer boven water haalde. Ik noem het meestal het goede laatje. Maar zo kun je ook in de haast andere dingen vergeten. Ik dacht aan die keer met de schilder tas. Wil je de deur uitgaan, pak je de tas, kijk of de portemonnee er in zit… want wat is een mens zonder een portemonnee. Zit die laatste er niet in! Ken je dat? Dan is het piekeren waar je hem het laatst gebruikt hebt of in elk geval gezien. Ik wist dat ik hem pas nog gezien had, maar waar was dat ook al weer. In elk geval had ik geen boodschappen na die tijd gedaan.

En dan ineens… een flits… toen wist ik  het weer. Ik had N.B. net de tas met verfpotten en kwasten doekjes en voorbeelden naar mijn keetje gebracht. Daar zat ie in want wanneer ik naar de schildermorgen ging wilde ik niet twee tassen mee moeten slepen en deed ik altijd de portemonnee bij de verftas in.

Die keer was Dineke er en samen gingen we gauw even de lammeren de fles geven en dan liepen we toch langs het keetje en zou ik  die portemonnee wel pakken. Daarna gingen we even onze blik verruimen bij onze gezamenlijke liefde Het Goed.

Erg leuk bijgepraat al kijkend langs de boeken, de kopjes, potjes en vaasjes in allerlei kleuren en natuurlijk in het café bij een kop thee. Met de belofte dat ik gauw haar een tegenbezoek zou gaan brengen in Coevorden ging Dineke weer.

Aan het begin van de avond was het weer lammerentijd. Ik wilde de melk aanmaken en zag de flesjes niet. Waar kon ik die nou weer gelaten hebben. Waar had ik gelopen met die flesjes na de voeding. Ineens wist ik het weer. Naar het keetje voor die portemonnee. Ja hoor…nog maar eens op en neer.

Ja,… opa Bijenhof… ik weet het: Wie zijn hoofd niet gebruikt moet zijn benen gebruiken. Een wijze spreuk…

Foto: Het schilderskeetje nu. Ik vertelde Johnny het verhaal over koningin Wilhelmina die in de bossen van het Loo ook haar keetje had om te schilderen. Daarom is ie nu in alle glorie hersteld met naambord en al. En rijden ze er af en toe mee in een optocht of worden en gehaktballen uit verkocht. We hebben nog mogen proeven…

Opa Bijenhof! Meer lezen »

Dromen…

‘Ik heb de radio niet eheurd’, zei ik die morgen toen het ineens kwart voor negen bleek. Die radio van ons aan het Schoolpad  sprong altijd aan tegen acht uur. Wel gebeurd dus. Ik was dan ook ver weg. Ken je dat? Was ik al een paar keer wakker geweest, zelfs nog om kwart voor zeven, en toen kwam ik opnieuw in een slaap waarin veel te beleven was. Ik tenminste wel. Ik liep te zwerven door een groot betonnen gebouw, veel trappen, zelfs een soort gladde baan naar boven die te steil bleek. Dan maar weer terug. Ik had uit een bak met dassen en kleding een omslagdoek gevonden, leek eerst niks maar later, in het licht, zag ik dat het een mooie kersenrode kleur had, het enige rood dat ik goed kan hebben. Af en toe kwam ik iemand tegen, maar niemand vroeg me wat. Ik had zelfs een bos sleutels bij me die ik overal uitprobeerde. Soms kwam ik bij een ruimte waar veel mensen zaten te vergaderen, zo leek het. Ze liepen langs me heen toen ze naar buiten kwamen. Niemand zei wat tegen me. Ik had het uit willen schreeuwen: ’Zien jullie dan niet dat ik een kind kwijt ben?’ Maar ik deed het niet. Ik bleef verder gaan met de sleutelbos en paste hem nog maar eens op een buitendeur. En toen hoorde ik ineens Wim zeggen:’Zö-w der maor es uut gaon’.

Dat bleek een goed idee, ik kwam weer bij m’n positieven.

Zo droomde ik dat 7 jaar geleden. Toen dacht ik nog dat wat ons overkomen was niet erger kon. Maar we hadden elkaar nog. Samen konden we verder…..in goede en minder goede tijden…

Dromen… Meer lezen »

Het is mooi geweest…

Wat heb ik genoten van de tijd met de schapen en lammeren. Toen we nog een stuk jonger waren en onze eigen schapen nog hadden vond ik het fijn om ’s avonds nog even in de stal te blijven zitten op een strobaal en. ‘Ik heb et hier wel ezien’, zei Wim dan en ging naar de warme kachel. Ik bleef dan nog een tijdje zitten en genoot ervan om tussen de schapen te blijven. Het rook zo lekker.  Later toen we de schapen van Rob hadden stuurde hij eens een berichtje van: ‘Heb je het de komende dagen erg druk?’ Ik berichtte terug: ’Breng ze maar’.

Het bleken lammeren van een paar weken oud al, nu zonder moeder. Ze wilden met geen mogelijkheid de fles aanpakken. En Rob had meer te doen in die drukke lammerentijd. Meestal probeert Egbert deze klusjes, heeft meer geduld. Maar die keer lukte het hem ook niet. Zo kwam Egbert even later met twee hele aparte lammeren aanzetten, lange poten, lange nek en allemaal krullen. En wild.

Het bleken Wensleydale lammeren te zijn, een longwool ras. Een dunne witte ram en een hele dikke zwarte ooi. Ik wilde ze eerst in het nest in de keuken hebben om ze te wennen aan de fles en dat nest stond al klaar.

Na de koffie met Egbert probeerde ik er maar eens eentje aan de fles te krijgen. Hup op schoot en open dat bekje. De witte begon meteen te zuigen, kleine trekjes zoals hij dat bij de moeder had gedaan. Egbert wist niet wat ie zag. Daarna de dikke zwarte. Ook die moest ik de bek flink open drukken maar toen hij eenmaal begon te drinken klokte ze zo de 250 ml naar binnen. Ze waren waarschijnlijk erg hongerig. Egbert snapte er niks van. ‘Ach Egbert, ze missen het warme moederlijf. Daar kunnen jullie met z’n beiden niet tegenop’.

Maar nu moest ik bedenken hoe ik ze naar de stal zou krijgen. De witte was geen enkel probleem, maar de zwarte was wel 4 keer zo zwaar en tilde ik niet even 120 m verder. En in de kruiwagen? Daar zou ie zo uit springen. Zou ik Frank bellen? Die zit op fitness en heeft goeie spierballen. Of pak ik die oude tas op wieltjes en prop de zwarte er in?

Het is Frank geworden en zaten ze wat later gezellig met z’n vieren in de stal.

Het is mooi geweest… Meer lezen »

Lichter…?

Ik dacht net tot rust te komen. Ik werd lichter in mijn hoofd en dacht het gemakkelijker aan te kunnen om alleen door te gaan. Niets is minder waar.

Wel kan ik het verdriet om Mark gemakkelijker een plekje geven. Door het herlezen van zijn laatste brief werd het duidelijk dat hij op was en niet verder kon. Het is precies 7 jaar geleden dat we hem moesten missen, het getal van de volheid. En net nu kom ik blijkbaar pas  toe aan het verwerken van het verlies van Wim, mijn steun in alles. Ik weet wel dat ik  dat ook voor hem geweest ben maar een leven zonder Wim is nog één donker gat. Ik schaam me er een beetje voor want ik word aan alle kanten opgevangen. Maar ik heb mijn emoties niet meer in de hand. Vanmorgen kwam de Cantorij zingend binnen op deze prachtige Paasmorgen. Meteen dacht ik aan vorig jaar toen Wim nog meeliep en meezong. Zijn mooie en warme stem herkende ik altijd.  En daar begon het al te stromen. Je wilt niet weglopen maar dit was wel een moeilijk uur… en langer. Ik blijf meestal koffie drinken maar ging nu meteen weg. Ik mag hopen dat dit tijdelijk is. Ik hoor het Rick al zeggen: ’O o… daar gaat ie weer’ en even later ‘Knap je ook weer van op!’ Hij voelt het altijd aan. Vanmiddag ben ik maar even op de fiets gestapt… ja naar Rick.

Ik kreeg een lieve mail. Zij had ook naar de Passion gekeken en stuurde me de link voor het mooie lied Heel jou, gezongen door Angela Schijf–   

Lichter…? Meer lezen »

De gieteling

De gieteling

Ik hoorde hem net nog.. de gieteling. Zelfs hier aan de Torflang. Zie ik in eigen tuin vooral eksters, kraaien en een verdwaalde roodborst. Vanavond in de beginnende schemering hoorde ik echt de gieteling… prachtig! Wat een enthousiasme daar boven in de boom. Het is een Achterhoeks woord voor merel maar als je hem hoort klinkt hij als een gieteling. Let maar eens op. Herman Sandman vertelde eens in het DVHN over woorden die je van huis uit mee krijgt en dan heb ik het niet alleen over de streektaal maar gewoon woorden of de uitspraak van woorden die er in een gezin ingeslopen zijn. Hijzelf heeft het Gronings als thuistaal meegekregen, maar zijn vrouw die alleen Nederlands spreekt hoort hij vaak als stopwoordje maazoo zeggen, is een gewoonte geworden.

Eigenlijk denk ik dan in mezelf glimlachend aan mijn moeder en opoe. Beiden hadden het over het gele gevaar dat al vroeg in het voorjaar zo mooi bloeide. Later begreep ik dat het de forsythia is, maar het gele gevaar klonk ook mooi al kreeg ik daar wel eens een onbestemd Chinees gevoel bij. Zo hadden ze het op de Haar ook over de vleisbloemen in de spoorsloot. En warempel, het wilgenroosje is vleeskleurig. Maar als ze voor het gemak wilde aangeven waar je af moest slaan om op de goede weg naar Aalten te komen had ze voor het gemak een aardige verbastering verzonnen voor restaurant de Radstake: ‘En dan gao-j bi-j de Radsasa rechtsaf’…

Ik heb er al eens over verteld maar de sesiekar, dat  is tot nu toe het hoogtepunt. Mama hield niet van een sesiecar, het leek haar teveel op een begrafenisauto en aan begrafenissen wilde ze nog even niet denken. En toen ik in Hattem Wim wilde iets aanwijzen, zei ik net als mama zou doen: ’Kiek daor b-j die sesiecar’. ‘Wat zeg je daar… sesiecar? Je bedoelt een stationcar’. Hij kwam niet weer bij.

Ook bij Wim waren begrafenissen geen geliefd gespreksonderwerp, heeft er in zijn jeugd teveel meegemaakt. Hij presteerde het eens om in een gesprek op de Boomgaard te zeggen dat hij het liefst na een mooi afscheid in de kerk de rest wat hem betrof niet meer zo hoefde. Met zijn allen naar het kerkhof? Hij wist het nog dat wanneer de kist zakte de naaste familie in huilen uitbarstte.

Dat bracht bij mijn moeder wat emotie teweeg. ‘Ik hoppe toch dat iele mien wel tot et ende wegbrengt’, zei ze. Wim voegde er natuurlijk aan toe dat hij dat voor zichzelf bedoelde maar dat hij haar als het zover was met alle liefde tot het allerlaatste eindje weg zou brengen, al was het op zijn blote knieën. En zo is het veel later bij haar overlijden ook gebeurd, met luidende klokken en heel veel mensen. Zelfs de vrouwenvereniging van Linde stond aan weerskanten bij de ingang van de Vordense begraafplaats opgesteld. Het is een begraafplaats midden in het bos en ik weet zeker dat de gieteling daar vaak te horen is.

Wij weten inmiddels dat Wims uitvaart was zoals hij het zich wenste. Maar dat dit minder emotioneel was kan ik zeker niet zeggen.

De gieteling Meer lezen »

Pure Nostalgie

Even kreeg ik een flash back. Terwijl ik nog wakker aan het worden ben, komt er ineens een reclame van de STER voorbij die me plompverloren op de keukenvloer van de Haar doet belanden…. met een pan. .. een lege pan waar net de pudding in werd gekookt door opoe. Dat gebeurde toen nog, pudding koken. En opoe kon er wat van. Die was vroeger in haar dienstje opgeklommen van bellenmeisje tot kokkin. En wat wij, Diny en ik dus, daar zo geweldig aan vonden was het

uitlikken van de pan, nee niet echt likken, maar met de lepel de pan schoonschrapen. Ze liet er meestal nog een beetje extra in zitten. Ik hield vooral van dat iets aangekoekte laagje op de bodem. Even was het of ik zelfs de vanillegeur nog kon ruiken.

‘Ken ie-j dat ok nog?’, vroeg ik die keer aan Wim. ‘Ik had liever dat vel dat ‘r op zat’, zei hij. Nee daar walgde ik weer van. Wim heeft juist een herinnering aan een andere speciaal gekookte pan met vanillevla. Henry, toen al een bijdehand en snel typje, wilde even kijken wat er toch zo lekker rook daar boven op die plank en trok de hele pan met hete pudding over zich heen. Tja, dat blijft wel hangen. Ik heb hem ook nog nooit aan de pudding gezien, bedenk ik me.

Toen onze jongens klein waren had je de Saroma, lekker makkelijk. Die hoefde je alleen maar door de melk te kloppen. Daar vond ik zelf niks aan, maar intussen hadden de yoghurt en de kant en klare vanillevla gelukkig zijn intrede gedaan. Dat werden dus vlaflipjes: je weet wel: yoghurt , een beetje limonade en dan de vla. Nu voor ons tweeën werd het gewone magere yoghurt met of zonder vruchtjes of liever aten we helemaal niks toe, want we hadden genoeg aan een groenteschotel met kip. Maar ja als je dit weer ziet. We hebben ook al uit pure nostalgie eens griesmeelpudding geprobeerd, waar broer Johan zo gek op was. Hij presteerde het toen hij net drie was, dat hij die persoonlijk kookte, staande op een stoel voor het aanrecht met butagasstel.

Misschien ligt er nog ergens een pakje pudding uit het kerstpakket van Rick.

Foto: Opoe Bijenhof

Pure Nostalgie Meer lezen »

De Passion

Opa Eggink, voor ons altijd nog opa uut Barchem, had zijn eigen ideeën over de figuur Jezus. Hij zag hem als iemand die voorop liep bij demonstraties voor het goede doel. Heel anders dan de zachte Jezus, de kindervriend. Toen opa Bijenhof, die bijzonder bijbelvast was, op een verjaardag bij ons op de Boomgaard tegen hem over teksten uit de Bijbel begon, zei hij alleen maar: ’Johan, an de Bergrede heb ik genog’. Hij had wel meer bijzondere ideeën. Zo vond hij sport iets aparts.  Dat je ging sporten om de beste te willen zijn vond hij vreemd. Waarom de beste? Waarom beter willen zijn dan een ander?

Zo zat ik vanavond naar de Passion te kijken. Ik zag een overtuigende Jezus, een stoere Petrus, een twijfelende Thomas, een zachte Johannes, een mooie moeder Maria… Elk jaar is dit oude verhaal weer nieuw.

Zelf veranderen de verhalen voor mij bij het ouder worden. Ik dronk ze in tijdens het vertellen op de lagere school. Vooral meester Berenpas kon dat beeldend en met verve. Ik stond er nooit bij stil dat bij de verovering van het door God beloofde land door de Israëlieten ook veel bewoners van toen sneuvelden. David en Goliath. Het bleef steeds maar vechten. Wat een harde geschiedenis. Maar dat is zo gebleven, net zoals het overal in de wereld  nog steeds is. Zo hoorde ik als kind veel over wat onze ouders en grootouders in de 2e WO meemaakten. Gewoon terwijl we aan tafel zaten of als we speelden. Kinderen vangen alles op. Ik vond het interessant en ook wel spannend. Hoe opa Bijenhof vertelde dat de Duitsers zingend Vorden binnen marcheerden: Und wir fahren… und wir fahren… und wir fahren gegen Engeland’, waarop de omstanders zachtjes antwoordden met: ’Plons plons plons…’.

Pas later besef je dat er vreselijke dingen zijn gebeurd. Ik denk dan meteen aan Elly Sanders die 1,5 jaar bij opa en opoe in Barchem op de Boskamp woonde en zomaar ineens opgehaald werd. We weten hoe het afliep met de hele familie. En waarom? Hoe kon een zo’n man in Duitsland de hele wereld op zijn kop zetten? En we weten intussen dat het verleden zich herhaalt.    

De Passion Meer lezen »

Loeder

We hebben de afgelopen jaren, zolang we aan het Schoolpad woonden, wel een aantal katten versleten. De drukke weg was er debet aan, maar sinds we deze laatste twee hadden is er niets ergs meer gebeurd. Moeder Suze is zelfs 19 geworden, een kat die hier binnen haar territorium had. Dochter Loeder was daarom het liefste buiten, maar ook als je haar binnen had was ze niet te bewegen om even bij je te zitten. Als je haar eens oppakte wist ze niet hoe gauw ze weer van je arm af kon komen.

Nadat Suze overleed  was Loeder wel graag binnen. Je zou het niet geloven maar ze had zelfs mijn stoel ingepikt en zat totaal ontspannen bij mij op schoot. Hier zie je haar  in de ban van een staartmeesje dat steeds elke dag wel een aantal keren tegen de ramen aan vloog. Ik hou het er nog steeds op dat die een vijand wilde verjagen als hij z’n spiegelbeeld in het raam zag. Hier zie je dat Loeder het in de gaten had en af en toe haar pootje uitstak naar de indringer.

Ach en toen ook Loeder het opgaf was het maar kaal in en om het huis. En zomaar kregen we Dirk aangeboden. Dat bleek er één uit duizend. Tja… ze hebben allemaal iets unieks. Sinds we naar de Torflang verhuisden heeft Dirk zijn nieuwe thuis bij Alle en Anja. Maar nog steeds komt hij dagelijks aan het Schoolpad muisjes vangen in de sloot naast de weg. Maar wanneer ik bij Alle en Anja kom ligt hij vaak te snurken in de stoel bij de computer tot hij op zijn tijd voor de deur gaat zitten als teken dat hij weer aan een nieuw rondje Schoolpad en Bargerweg toe is.

Loeder Meer lezen »

Pieman

Pie…pieieie…kom dan, pie ie….’, ik hoor het opoe Bijenhof nog roepen naar de katten. Meestal had ze iets te eten voor ze. Een beetje melk ,denk ik, met wat stukjes oud brood, want toen deden de mensen nog niet aan kattenvoer uit de winkel. En betrapte ze een kat op het melkzeef of één die er vandoor ging met een stukje spek of naegelholt van de taofel, dan hoorde ik haar: ‘smerige katte’ roepen. Hoe ik ineens op de katten van opoe kom? Ik las pas het stukje van Vordense Harry over Pieman, de katte van Hendrik Jan en Gardientj’n. Daar waren zo verschrikkelijk gek mee, werd verwend met allerlei lekker hapjes, tot hij ineens verdwenen was en ze hem tot hun grote verdriet dood op straat vonden… dachten ze. Pieman werd met alle eer begraven tot een paar dagen later ineens de echte Pieman weer boven water kwam. Meteen dacht ik aan onze eigen Moniekje. Had al eens een ongeluk overleefd, ik schreef  zelfs een boekje over haar  compleet voorzien van collages. Ik had haar net nog gezien maar toen Mark tussen de middag meldde dat hij hier dichtbij op de weg een zwarte kat had zien liggen dacht ik nog dat kan Moniek niet zijn. ‘Maar die had wel een geel bandje met belletje om’. Tja… het was Moniekje.

Tja katten lijken soms erg op elkaar. Het deed me even glimlachen… dat stukje van Harry over de kat Pieman. Ik hoorde bij ons thuis nog wel eens het woord pieman gebruiken. Mama deed dat als ze mijn kleine broertjes duidelijk wilde maken dat ze een grote jongen waren als ze niet meer pieman in de broek lieten plassen maar buiten of op de wc. Wij als zusjes, hadden daarvoor nog nooit een pieman gezien en vonden onze kleine broertjes hoogst interessant met hun pieman, vooral als ze tijdens het dagelijkse badje een grote straal tevoorschijn konden toveren.

Foto: Onze katten hadden ook geen klagen. Suze was nooit bij Wim weg te slaan als hij even een dutje deed.

Pieman Meer lezen »